
De stille wolf boek 1: Alfa
Wanneer Poppy op straat wordt aangevallen door een vampier, verandert haar leven voorgoed. Terwijl het geweld zich verspreidt, weet alfa Gray van de Lost Wolves-roedel dat alleen de Vampire Castle hem kan helpen om de toenemende dreiging te stoppen. Poppy's pad kruist dat van alfa Gray en terwijl ze bescherming zoekt, is de spanning tussen haar en de roedelleden voelbaar. Terwijl ze door de gevaarlijke wereld van vampiers, weerwolven en roedelpolitiek navigeert, realiseert Poppy zich dat ze misschien het heft in eigen handen moet nemen. Wat zal er gebeuren als een sterke vrouw weigert te zwichten voor autoriteit, zelfs van een machtige alfa?
Hoofdstuk 1
Boek 1: De Stille Wolf
POPPY
Leven tussen weerwolven was geen makkie. Ze waren sneller, sterker en gevaarlijker dan mensen. Ze konden angst -of verlangen- van verre ruiken en ze buitten elke situatie uit zoals de ware aard van echte wolven. Maar ze gaven wel royale fooien.
Geloof me, als je krap bij kas zit en elke cent telt, dan ga je voor de gulste fooiengever. Een brede glimlach, wat extra aandacht en met mijn haar spelen deed wonderen. Als dat niet werkte dan was een onschuldige hand op hun schouder meestal alsnog genoeg. Ik had net mijn dienst bij Lenny's erop zitten. Mijn voeten deden pijn en mijn rug was stijf. Maar ik had bijna twee keer mijn loon aan fooien verdiend, dus ik mocht niet klagen. Ik zou genoeg hebben om eten te kopen en misschien zelfs wat opzij te zetten deze week.
Weerwolven eten ontzettend veel. De dienbladen waren zo zwaar dat mijn armen aan het eind van de dag aanvoelden alsof ze eraf zouden vallen. Ik liet er bijna eentje vallen toen ik gasten begroette vlak voor het einde van mijn dienst.
Dat zou me de helft van mijn fooien hebben gekost. Lenny heeft gezegd dat we moesten betalen voor alles wat we braken, zelfs als het de schuld van de klant was.
Lenny was een rotzak, maar ik had deze baan nodig, dus ik hield mijn mond. Gelukkig hield ik het dienblad in evenwicht en eindigde ik mijn dienst met nog een vette fooi.
Het voelde als Sinterklaas in de zomer! Ik zou genoeg hebben om een paar drankjes te doen in de club waar Eva me voor had uitgenodigd die avond.
Ik was deze week nog niet uit geweest, om te sparen na het betalen van de huur. Maar alleen geld uitgeven aan eten en een beetje sparen was niet het leven waar ik van droomde.
In plaats daarvan zou ik, als ik het me kon veroorloven, elke avond uitgaan! Helemaal losgaan, dansen en lol maken, wie wil dat nou niet?
Dus verliet ik het restaurant zonder om te kijken, haastte me naar huis, sprong onder de douche en maakte me in een mum van tijd klaar.
Ik was net mijn laatste beetje eyeliner aan het opdoen toen ik geklop op de deur hoorde. Het moest Eva zijn, mijn beste vriendin hier.
Ik bleef nooit langer dan een paar maanden in één stad. Ik wist niet precies waarom, maar ik was altijd een beetje een einzelgänger geweest.
Ik denk dat dat de reden was waarom ik zo lang in de buurt van de Lost Wolves-roedel had gewoond.
'Verloren' of 'zwervend' had mijn tweede naam kunnen zijn. In hun midden wonen was het dichtste dat ik ooit bij een thuis was gekomen.
Toch betekende 'beste vriendin' alleen maar dat Eva mijn naam kende en wist dat ik dol was op pizza en nachtclubs. Over een paar maanden zou ik weg zijn en zou ze me net zo snel vergeten zijn als alle anderen voor haar.
Eva en ik hadden elkaar ongeveer drie weken geleden ontmoet bij Lenny's. Ze had de dienst voor mij gewerkt toen ik begon, maar was gebleven om me de kneepjes van het vak te leren.
We konden het meteen goed vinden. Ze kwam hier ook niet vandaan, maar was hier gestrand op weg naar het zuiden en nooit meer weggegaan. Ze zei dat de mannen hier te onweerstaanbaar waren voor haar om weer te vertrekken.
Ik was het met haar eens, er liepen een paar knappe kerels rond in deze stad. Ook al was ik niet zo losbandig als zij als het ging om onenightstands en scharrels.
Eva was een wolvin, daarom ze was zelfverzekerder met vreemden dan ik.
Toch had het ook voordelen om een weerwolf als vriendin te hebben. Eva kon elke dronken vent wegjagen en deinsde niet terug voor een boze wolf. Niemand zat ons dwars, zowel in het restaurant als tijdens het dansen.
'Schiet op!' riep Eva ongeduldig achter mijn deur. 'Mijn vriend werkt daar maar tot middernacht. We moeten er asap heen om binnen te komen.'
Ik had geen idee hoe ze bevriend was geraakt met een uitsmijter bij één van de beste nachtclubs van de stad. Maar ik ging niet klagen als het betekende dat ik niet hoefde te betalen om binnen te komen.
Eva leek iedereen te kennen en iedereen mocht haar, wat betekende dat ik de afgelopen drie weken in bijna elke nachtclub gratis binnen was gekomen.
Tel daarbij op dat een paar aardige jongens in de clubs drankjes voor ons kochten en we hadden onze avondjes uit voor niks.
'Ik ben klaar!' riep ik terug, terwijl ik mijn sleutels griste en mijn appartement uitstormde. 'Laten we de bloemetjes buiten zetten!'
We liepen vrolijk naar het centrum, kletsten over Eva's laatste verovering en lachten om haar pogingen om mij te koppelen aan een blind date.
De koude nachtlucht streek langs mijn gezicht en ik duwde de pogingen van mijn vriendin om iemand voor mij te vinden naar de achtergrond van mijn gedachten.
Zoals ik al zei, ik vond het prima om alleen te zijn. Sommige mannen in het restaurant hadden mijn aandacht getrokken, maar nooit genoeg om ermee op date te gaan.
We kwamen precies op tijd aan bij de nachtclub. Het gebouw stond aan de hoofdstraat, midden in de stad. Het was niet te missen.
Aan de lange rij wachtende mensen kon je zien dat het een speciaal evenement was en ik was opgelucht toen de uitsmijter ons wenkte.
'Hallo schoonheid! Ik heb een tafel achterin voor je gereserveerd,' zei Eva's vriend, terwijl hij het touw opende om ons binnen te laten. 'Vergeet niet mijn naam te noemen als je aan de bar bestelt.'
De manier waarop de vrouw naar Eva's lichaam keek, deed me afvragen wat Eva had gedaan om ons deze gunst te bezorgen. Het was zeker meer dan alleen vriendschap, als je begrijpt wat ik bedoel.
Eva had een grote glimlach op haar gezicht toen ze zich naar mij omdraaide, ze joelde van opwinding. Ik kon het niet meer met haar eens zijn! De avond zou geweldig worden!
De muziek was luid, de club zat stampvol en overal waren mensen aan het feesten, zelfs in de gangen en op de trappen.
Nadat we onze tafel en gratis drankjes hadden gekregen, gingen we naar de dansvloer, dansend met de ene vreemde na de andere, hen afwimpelend als ze te aanhankelijk werden.
Eva verdween aan het eind van elk nummer om nog een drankje te drinken, bijna sneller dan de barman ze kon maken. Één van de voordelen van een weerwolf zijn, vermoedde ik.
Dronken worden was moeilijk, maar niet onmogelijk, vanwege hun snelle stofwisseling. Ik hoorde dat ze meestal alleen voor de smaak dronken, als ze die konden vinden na het brandende gevoel van alcohol.
De drankjes waren lekker, dat moest ik toegeven, maar ik had niet veel geld en ik was nog steeds bang dat ik er later voor zou moeten betalen, dus ik was tevreden met mijn roes van het eerste drankje en bleef dansen.
Rond twee uur 's nachts werd ik moe en begonnen mijn voeten pijn te doen.
Ik zocht naar Eva, die ik in een innige kus met een blonde, getatoeëerde man terugvond. Eerlijk gezegd snapte ik niet hoe ze zomaar een vreemde kon kussen en mee naar huis kon nemen. Ze kende hem niet eens!
Noem me ouderwets en ook al hechtte ik me niet, ik had een gesprek en wat geflirt nodig voordat een man me kon verleiden.
De nacht was koel, vooral vergeleken met het warme, drukkende gevoel binnen in de club. Ik sloeg snel mijn armen om me heen en wreef over mijn huid om warm te blijven.
Ik zag geen taxi's, maar dat vond ik eigenlijk niet erg en besloot te lopen. Zeker, mijn voeten deden pijn, maar in de frisse nachtlucht voelden ze al beter aan.
En bovendien, mijn huis was niet te ver weg. Ook kon ik deze wandeling gebruiken om wat nuchterder te worden en mijn hoofd op te klaren. Het zou snel ochtend worden en ik was niet van plan mijn twee vrije dagen te verspillen aan een kater.
Ik neuriede terwijl ik liep en dacht aan hoe geweldig de avond was geweest en nog beter, hoe geweldig morgen zou worden.
Wat een feest! Geen Lenny die tegen me tekeerging, geen zware dienbladen om mee rond te sjouwen. Alleen ik, mijn deken en misschien een goed boek.
Een plotselinge rilling deed me stoppen met lopen. Ik draaide mijn hoofd om terwijl de haren in mijn nek overeind gingen staan.
Ik stond op een kruispunt, nog maar twee blokken van huis. Maar iets klopte er niet. Ik kon niet zeggen hoe ik het wist, maar ik wist het. Er was geen geluid. Geen auto's. Geen mensen. Niets.
Ik was niet zo ver van het centrum. Ik had misschien zeven of acht blokken gelopen, dus er zouden nog mensen moeten zijn, toch? Misschien hadden ze hetzelfde gevoeld als ik en waren ze weggelopen.
Dus toen er een schaduw opdoemde uit het gebouw aan mijn rechterhand, stapte ik zonder na te denken achteruit. Ik draaide me om naar de beweging die ik had gezien, maar er was niets.
Nog een schaduw bewoog in mijn ooghoek en ik draaide me weer om. Mijn lichaam verkrampte en mijn zintuigen stonden op scherp.
Ik dacht dat ik maar één persoon voelde rondsluipen. Maar dit wezen was geen mens. En het was ook geen weerwolf.
En dat maakte me bang. Ik was genoeg om weerwolven in de weer geweest om te weten hoe ik met ze om moest gaan. Ik wist in ieder geval wat ik van ze kon verwachten.
Aan de andere kant waren mensen zo makkelijk te lezen dat ik niet bang zou worden van een willekeurige dakloze.
De schaduw bewoog weer en deze keer zagen mijn ogen een man, nauwelijks een paar stappen bij me vandaan. Ik slikte.
Er was iets... mis met hem. Zijn ogen waren geel, niet helder maar dof. Alsof er geen leven achter zat.
Hij deed een stap dichterbij en de griezelige glimlach die langzaam over zijn gezicht kroop zag er net zo levenloos uit als zijn ogen.
Een rilling liep over mijn rug terwijl ik achteruit stapte. Maar hij bleef dichterbij komen, zijn lange benen overbrugde verrassend snel de ruimte tussen ons.
'Goedenavond, wolf,' zei hij, door zijn koude stem liepen onmiddellijk meer rillingen over mijn rug.
'I-ik ben geen wolf,' stamelde ik terwijl ik mijn handen voor me hield. Als dit gewoon een vergissing was, zou hij me misschien laten gaan.
'Ik denk dat je de verkeerde persoon hebt,' zei ik zachtjes en probeerde vriendelijk te glimlachen.
De vreemdeling deed nog een stap naar me toe. Zijn lach echode, koud als metaal, terwijl hij zijn tanden ontblootten.
En toen sprong hij op me af.

















































