
Het bezit van de Demonenkoning
De wereld is donker na een allesverwoestende oorlog, waardoor mensen zijn overgeleverd aan de genade van meedogenloze demonen. Grace, een stoere overlevende, wordt verkocht aan koning Damien - de wreedste van allemaal. De hoop is haar ontnomen, maar ze weigert zich aan hem over te geven, terwijl ze verlangt naar een wereld zonder onderdrukking. De Engelen, ooit beschermers van de mensheid, zijn verdwenen en worden beschouwd als niet meer dan een legende. Maar legendes komen terug wanneer ze dat het minst verwachten. Terwijl geheimen zich ontrafelen en de macht zich verplaatst, moet Grace beslissen - zal ze buigen voor het lot of de duisternis trotseren?
Nachtegaal
DAMIEN
Ik keek Ivan woedend aan. Een demon van lage rang zat voor ons op zijn knieën en bracht nieuws waar ik niet op zat te wachten.
Ik zat op een weelderige bloedrode fluwelen troon, rijkelijk versierd met gouden patronen. Ik klemde de armleuningen zo stevig vast dat ze dreigden het te begeven.
“Je koning heeft het tegen jou!” riep mijn meest trouwe adviseur naast me.
Ivan klonk dwingend, maar ik kon zien dat hij onze bezoeker eigenlijk aan het smeken was. Hij wist hoe snel ik de controle kon verliezen wanneer ik boos werd.
“De a-artiest k-kan niet meer o-optreden, Uwe M-Majesteit.” De stem van de oude man beefde terwijl hij naar het zwarte tapijt bleef staren. Hij kneep zijn handen samen en zweette als een otter.
“Wat wil je dan dat ik daaraan doe?” Mijn stem klonk laag en schor, precies zo neerbuigend als ik bedoeld had. Ik heb er nooit goed tegen gekund om een demon zo zwak te zien doen.
Toen het oude wezen niets zei, stond ik op en daalde langzaam de treden af.
“Betekent het feest ter ere van de overwinning van onze voorouders zo weinig voor jou?”
“N... nee, natuurlijk wel!” Hij boog zijn hoofd nog wat meer.
Ik bleef naast de zwakkeling staan en zette mijn laars op zijn vingers. “Misschien moeten we je maar opofferen om vergiffenis te vragen voor je gebrek aan trouw. Wat denk jij, Ivan?”
Ik drukte mijn voet harder neer en voelde de vingers van de demon breken, terwijl ik luisterde naar het zachte gekreun van de oude man.
“Dat lijkt me inderdaad de enige aanvaardbare optie, Uwe Majesteit.” Mijn rechterhand grijnsde duivels terwijl hij dit zei.
“Ik ken iemand, Uwe Majesteit! Z-zijn show is—auw!—uniek.”
Ik boog me voorover naar het oor van de demon. “Je kunt maar beter gelijk hebben; zo niet, dan zullen we je hoofd moeten gebruiken. Het zal vanavond het eerste zijn wat iedereen ziet bij binnenkomst van het kasteel. Begrepen?”
“J... ja, b… begrepen.”
“Ik wil niet zomaar om de even dewelke artiest. Vanavond vieren we de overwinning van onze voorouders in de oorlog. Toen we alle engelen hadden afgeslacht en de mensen tot onze slaven hadden gemaakt. Niemand mag me overtroeven of voor schut zetten.
“Die man die je kent, wat is zijn specialiteit?”
“Zijn naam is Sephtis Crawford, mijn heer. Men zegt dat hij iemand onder zijn hoede heeft die ze nachtegaal noemen, Uwe Majesteit...” De bevende man begon rustiger te ademen zodra ik mijn voet weghaalde.
“Ivan, breng deze nachtegaal naar hier, op tijd voor het feest.” Ik keek weer neer op de zwakke demon op de vloer. “Als je haar niet kunt vinden, of als ze niet goed genoeg blijkt te zijn, maak hem dan af.”
Ivan knikte en liep naar de hoofdingang van de troonzaal, terwijl hij de zwakke oude man met zich meesleepte.
Ik hoopte dat deze artiest haar naam eer aan zou doen. Hoezeer ik ook genoot van een goede executie, ik had een kasteel vol gasten te vermaken. Dus ze kon maar beter indruk maken.
Zo niet, dan zouden zij en haar meester er gegarandeerd aan gaan.
GRACE
Ik keek nog eens aandachtig in de spiegel in mijn kleedkamer en bracht nog een vleugje zilveren en rode oogschaduw aan. Daarna smeerde ik glanzende, bloedrode lipgloss op mijn volle lippen.
Ik had gekozen voor opvallende kleuren om de aandacht te vestigen op mijn grootste troef: mijn betoverende kristalgouden ogen, die in het licht bijna wit leken.
Als een van “Sephtis' Bijzondere Attracties” mocht ik mijn lichaam niet verwaarlozen. Ik keek nog eens of alle franjes aan mijn chique zilveren jurk netjes hingen langs de randen en onder mijn boezem.
Mijn glanzende platinablonde haar zat half opgestoken in retrostijl. Ik had niemand om een spiegel voor me op te houden, dus ik moest er maar op vertrouwen dat de haarlokken die over mijn rug vielen nog gekruld waren.
Alle artiesten van Sephtis zagen er bijzonder uit. Hij verzamelde ons alsof we zijn bezittingen waren.
Nou, dat waren we eigenlijk ook...
Maar het was allemaal met mij begonnen. Voordat hij mij had gekocht met mijn lichte haar en kristalgouden ogen, stelden zijn shows niet veel voor.
Maar zodra hij me hoorde zingen, werd ik zijn “nachtegaal”, zoals hij me graag noemde. Nadat mijn uiterlijk en stem Sephtis rijk hadden gemaakt, kocht hij alleen nog de beste artiesten.
Mijn blik gleed over de gladde huid van mijn nek en mijn lange slanke armen, terwijl het schuldgevoel me weer bekroop, alsof ik een steen had ingeslikt.
In tegenstelling tot andere meesters, wist Sephtis beter dan zijn artiesten te slaan. Door ons ongeschonden te houden, verdiende hij meer geld.
Hij was ook een van de meer terughoudende meesters, die begreep dat hij veel meer kon vragen zolang hij onze maagdelijkheid beschermde.
Maar als we hem boos maakten, reageerde hij zijn woede af op een van zijn vele slaven, om ons te straffen.
Ik vervloekte mezelf dat ik afgeleid raakte in mijn gedachten toen vijf dikke, vettige vingers mijn bovenarm vastgrepen. De geur van bedorven bier deed me bijna kokhalzen.
Ik keek weer in de spiegel en zag de vunzige man met zijn dikke buik achter me staan.
“Haal het niet in je hoofd om weer zo'n stunt uit te halen als gisteren, nachtegaal,” zei Sephtis dreigend. “Ik meen het, anders kun te toekijken hoe ik meerdere slaven dood in jouw plaats.”
Hij had me de voorgaande avond opgedragen te strippen op het podium. Toen ik weigerde, had hij een van zijn slaven bijna doodgeslagen. Dat zou ik niet opnieuw doen, zoveel was zeker.
Ik glimlachte flauwtjes naar hem in de reflectie van de spiegel. “Natuurlijk, Meester.”
“Als je niet zoveel goed betalende klanten binnenbracht, had ik jaren geleden al je tong uit je keel gerukt.”
Toen trok hij me uit de stoel en duwde me het podium op, met het doek nog steeds naar beneden.
Ik liep naar de microfoon op de met diamanten bezette standaard en ging in positie staan: een hand op mijn heup, een been naar voren, en mijn lippen in een misselijkmakende, verleidelijke grijns opgekruld.
De gordijnen gingen open en doordringende ogen in tal van kleuren keken naar me in het donker vanuit alle mogelijke hoeken.
De muziek begon te spelen, en mijn stem vulde de stilte.
Het maakte niet uit dat ik gedwongen werd te zingen. Het was het enige moment dat ik me vrij voelde. Wanneer ik me de wereld kon voorstellen zoals me verteld werd dat die ooit was geweest. Toen er nog engelen bestonden die ons beschermden tegen het kwaad.
Terwijl ik het geluid van applaus nog achter me hoorde, trok ik me terug in de kleedkamer, die nu vol zat met de andere artiesten die Septhis in zijn bezit had.
“Dat was prachtig, Grace. Je beste optreden tot nu toe!” Een vermoeide, maar altijd glimlachende Adalie, kwam naar me toe en legde haar ijskoude handen rond de mijne.
“Het verbaast me hoe jij die glimlach nog op je gezicht kunt houden, Adalie,” zei Robby van de andere kant van de kamer.
Adalie was als familie voor me, maar Robby had gelijk. We hadden niet veel om blij over te zijn.
Maar Adalies optimisme was wat mensen in haar waardeerden. In een wereld waarin we voorbestemd waren slaven te zijn, voorzag zij ons van een sprankje hoop en vreugde.
Robby droeg zijn gebruikelijke strakke, felroze short die zijn mannelijkheid nauwelijks bedekte.
Het waren zijn mooie blonde haren en schattige kuiltjes die Sephtis ervan overtuigd hadden hem mee aan boord te brengen, maar het waren zijn vaardigheden als stripper die de vrouwen steeds deden terugkomen.
Hij was lang en een van de weinigen onder ons die wat vlees aan zijn lijf had. Robby was niet een van Sephtis' favorieten, maar onze meester gaf hem genoeg te eten om hem sterk te houden, waar de klanten zo van hielden.
Net zoals ik me schuldig voelde over het gebrek aan snijwonden en blauwe plekken op mijn armen en benen toen ik de slaven zag, denk ik dat Robby zich schuldig voelde dat de rest van ons zo mager was.
Adalies delicate verschijning werd versterkt door haar kleine gestalte en volumineuze bruine krullen die perfect bij haar chocoladebruine ogen pasten.
Ze was ook een danseres en trad vaak op samen met Robby. Maar in tegenstelling tot mij verbood Septhis zijn klanten niet haar te betasten, om “ze geïnteresseerd te houden”.
Sephtis zou dat nooit met mij laten gebeuren; ik was te waardevol voor hem.
Hoe erg ik het ook haatte om het toe te geven, ik was hem daar een beetje dankbaar voor.
“Die schoften zullen mijn glimlach nooit wegnemen, Robby, en jij zou dat ook niet mogen laten gebeuren.” Adalie probeerde zelfverzekerd te klinken, maar haar rustige manier van spreken kwam niet overeen met de indruk die ze wilde overbrengen.
Martha kwam de kamer binnen met twee anderen achter haar. Elk van de drie slaven droeg een dienblad met eten dat naar niets rook.
Hoe vreselijk het ook was, we waren eraan gewend, en we wisten dat als we niet aten, we een week honger zouden moeten lijden en dan nog steeds hetzelfde slechte eten zouden voorgeschoteld krijgen.
Robby's dienblad werd op zijn make-uptafel gezet. Zijn kom was gevuld tot aan de rand, terwijl die van ons amper halfvol waren.
Zijn zelfvertrouwen verdween terwijl hij zijn hoofd liet zakken en zijn blik afwendde voordat hij een hap nam.
Hij had ooit eens geprobeerd te delen. Meerdere slaven werden voor zijn ogen gedood omdat hij dat had gedaan.
“Wat staat er op het menu vandaag, Martha?” grapte ik. Ik sloot mijn ogen en beeldde me in dat ik op het punt stond me op een maaltijd te storten die aan een koningin geserveerd kon worden.
Ik werd meteen wakker uit mijn fantasie toen ik de eerste lepel in mijn mond stopte.
“Geroosterde lamsbout met munt en aardappelpuree overgoten met rundvleesjus, lieverd.” Martha schoof haar rode pony van haar met sproeten bedekte voorhoofd en stak een haarlok achter haar oor.
Ik lachte om onze gebruikelijke grap terwijl nog twee artiesten de kleedkamer binnenkwamen en aan lege tafels gingen zitten.
Sephtis had in totaal twaalf artiesten en acht slaven in zijn bezit. De meesten onder ons artiesten kenden elkaar, of wisten in ieder geval van elkaar, van toen we op zestienjarige leeftijd werden “toegewezen” en vervolgens verkocht.
Sommigen van hen kende ik echter nog van in het weeshuis.
Terwijl ik nog een hap van het walgelijke eten doorslikte, gingen de vertrouwde, gezichtloze schaduwen van mijn ouders door mijn hoofd.
Je kunt niets missen wat je nooit hebt gekend, toch?
Soms vroeg ik me af hoe ze eruitzagen, maar het was meer uit nieuwsgierigheid dan wat anders.
Ik zette de lege houten kom op tafel, wenste Robby en Adalie succes, en liep naar de verste hoek van de kleedkamer.
Ik trok een laken weg, wrong me tussen de dicht op elkaar gepakte stapelbedden, en sprong op mijn matras.
Ik ging naar bed in de hoek van de grote zolder, waar ook onze kleedkamers waren. Maar voordat ik erop kon springen, klonk een ruwe stem door de kamer.
“Nee, je bent nog niet klaar, nachtegaal,” zei Sephtis, zwaar ademend. “Sta op.” Hij had een zelfvoldane uitdrukking op zijn gezicht.
“Tijd om je mooi aan te kleden. Je bent opgeroepen naar het kasteel. Je hebt twintig minuten.”
Hij draaide zich om, klaar om weg te gaan, maar stopte. “Als je niet op tijd klaar bent of als je eraan denkt om ongehoorzaam te zijn”—hij gebaarde naar de kleedkamer—”zal iedereen in deze kamer de gevolgen ervan dragen.”
Met die woorden sloeg hij de deur achter zich dicht.
Een gevoel van ongemak bekroop me terwijl ik een krop in mijn keel kreeg. Iedereen in de kamer keek naar me met een mengeling van angst en medelijden op hun gezicht.
Adalie, Robby en een paar anderen kwamen snel naar me toe, maar ik was te geschokt om iets te kunnen zeggen.
“Doe gewoon wat hij zegt, dan komt alles goed, Grace,” zei Robby vastberaden.
“Voor je het weet, ben je weer terug bij ons,” zei Adalie. “Het is waarschijnlijk gewoon een rijke klant die een privéshow wil.”
Maar ik geloofde haar niet. Ik denk zij zelf ook niet.
Er klopte iets niet. Ik voelde het. Ik had deze sterke angst dat... ik niet terug zou komen.
Het gebeurde zelden dat meesters hun artiesten buitenshuis verhuurden. Buiten de clubs hadden ze er minder controle over. Toch gebeurde het soms.
Maar om opgeroepen te worden naar het kasteel?
Ik kreeg een krop in mijn keel en voelde hoe de brij in mijn maag weer naar boven dreigde te komen. “D-denk je dat het... hem is?” slaagde ik er amper in uit te brengen.
Adalie schudde haar hoofd. “Dat weten we niet. Het zou om het even wie kunnen zijn. Doe gewoon waar je zo goed in bent, en voor je het weet, ben je terug.”
Maar zelfs Adalie leek haar glimlach deze keer niet te geloven, en de glinsterende tranen in Robby's ogen vertelden me dat hij er ook zo over dacht.
De demonenkoning had om mij gevraagd...
... en niemand kwam ooit terug van de demonenkoning.













































