
Het bezit van de Demonenkoning boek 2
Cerberus is half demon, half engel, en heeft zijn krachten nog maar net onder controle. Allegra herinnert zich niks van het leven dat ze achter zich heeft gelaten, maar de waarheid blijft niet lang verborgen. Naarmate haar herinneringen terugkomen, neemt ook het gevaar toe, waardoor de kwetsbare balans tussen licht en duisternis dreigt te worden verstoord. Terwijl zijn ziel in gevaar is en haar verleden op het punt om te ontploffen, raken hun levens meer met elkaar verweven dan ze ooit hadden gedacht. Eén geheim is de sleutel om hem te redden... of hen beiden te vernietigen. Sommige geheimen kunnen maar beter verborgen blijven.
Proloog: Een winters verhaal
Boek 2
ONBEKEND
Het eerste sneeuwvlokje van het seizoen dwarrelde naar beneden. Het fluisterde zachtjes het verhaal van een winter die nog moest komen - een verhaal dat de wereld weer tot leven zou brengen of haar tot haar ondergang zou leiden.
In dit verhaal, diep verscholen in een duistere grot omringd door mysterie, staat een lang vergeten standbeeld uit vervlogen tijden.
De herkomst van het beeld is een raadsel. Sommigen menen dat het is gehouwen door menselijke handen, terwijl anderen geloven dat er duistere krachten aan het werk zijn geweest.
Een huiveringwekkende legende vertelt dat het beeld ooit een levende vrouw was die een onvergeeflijke misstap beging. Als straf werd ze versteend, gedoemd tot een bewegingsloos bestaan.
Maar nog anderen zien het niet louter als wraak. Ze geloven dat het een rechtvaardige straf was voor de wandaden van de vrouw.
Er wordt gezegd dat ze een kwaadaardige duisternis bezit, een duisternis die – als het ooit uit haar zou ontsnappen – de hele wereld zou kunnen verwoesten.
Dus was ze in steen veranderd, voor altijd bevroren in de tijd.
Deze drie eeuwenoude verhalen, vergeten door de tand des tijds, laten ons met één vraag achter: welk is waar?
Het standbeeld van een vrouw, gevangen in onbreekbaar gesteente, blijft een raadsel dat we misschien nooit zullen ontrafelen.
De waarheid achter dit raadsel blijft verscholen onder een sluier van mysterie.
De wind gierde luid door de nauwe opening van de grot, en leek de klimplanten te beroeren die al eeuwenlang rond de stenen troon groeiden.
En daar, op die troon, zat de stenen figuur. Haar verborgen ogen leken diep in de ziel te kijken van iedereen die het waagde haar aan te kijken.
Een Medusa-achtig figuur, die iedereen die haar blik kruiste dreigde te verstenen.
Maar zij die moedig genoeg waren om haar blik te trotseren, konden een van twee verhalen in haar roerloze ogen ontwaren.
Het eerste verhaal dat haar ogen vertelden, was dat van een onschuldige vrouw met een gebroken ziel, die smeekte om bevrijding uit haar stenen kerker.
Het was een kreet om hulp, een wanhopige smeekbede om gered te worden.
Maar diezelfde ogen konden ook een veel grimmiger verhaal onthullen.
Ze konden vertellen over een wrede ziel, vol duistere gedachten.
Eén blik kon je de stuipen op het lijf jagen en je ergste nachtmerries doen verbleken.
Hoe je het ook bekeek, die ogen waren als vensters naar de ziel van de stenen vrouw.
Ze bevatten een verhaal. Ze wachtten tot iemand dapper genoeg was om haar geheimen te ontrafelen en de waarheid aan het licht te brengen.
Twintig jaar geleden verrees een engel uit de as, en met haar wedergeboorte brak een nieuw tijdperk aan - een nieuwe manier van leven voor alle wezens.
Deze nieuwe wereld was er een van vrede en harmonie; ze werd gevreesd, maar ook gerespecteerd.
Een wereld die ooit in drieën was gespleten, was nu verenigd als één geheel.
Het leven was voorgoed veranderd.
DAMIEN
“Damien!” schalde Graces geschreeuw door de kamer, terwijl ze mijn hand stevig vastgreep.
Ik kon mijn vingers amper voelen terwijl ze alles gaf wat ze in haar had. Ze trotseerde de pijn en uitputting om het meest geliefde zieltje ooit ter wereld te brengen.
“Nog één keer persen,” zei de heler rustig, van tussen Graces benen.
Ze haalde diep adem en perste nog één keer.
De kamer werd muisstil terwijl we wachtten op de eerste kreten van onze pasgeboren zoon.
Voor ik het wist, hield Grace een bundeltje dekens in haar armen, en keek ze naar beneden met de meest liefdevolle, tedere blik die ik ooit van haar had gezien.
Ik boog me voorover, hoorde het gehuil overgaan in zachte jammergeluidjes en zag een plukje pikzwart haar.
Zijn kleine neusje en hartvormige mondje deden mijn hart bijna smelten.
Op Grace na, had ik nooit eerder zo'n sterke beschermingsdrang voor iemand gevoeld.
Ik voelde me compleet.
Mijn wederhelft, die me door de donkerste tijden heen had geholpen, had me nu het mooiste geschenk ooit gegeven.
Grace keek naar me op, haar ogen waren gezwollen en vochtig.
“Ik stel je voor aan onze zoon, Cerberus. Cerberus, dit is je papa,” fluisterde ze, terwijl ze een traantje wegpinkte en zachtjes zijn voorhoofdje kuste voordat ze hem aan mij gaf.
Ik was nog steeds aan het leren om voorzichtig en zorgzaam te zijn.
Ik hield mijn zoon vast, hij was zo klein en teer dat zijn hele handje om mijn pink paste.
Zijn greep was zo licht als een veertje, wat me zachtjes deed grinniken.
Hij was de eerste in lijn voor zowel de troon van de engelen als de demonen.
Zijn ware aard was voor iedereen een raadsel
Niemand wist wat zijn krachten waren of waar hij toe in staat was.
Sommigen zouden voor hem buigen uit respect of angst, met onvoorwaardelijke loyaliteit.
Anderen zouden doodsbang zijn en hem proberen uit te schakelen.
Ik zou een miljoen keer mijn leven geven voordat ik iemand hem ook maar een haar liet krenken.
Hij was de Demon van de Duisternis, met een hart van goud, maar dodelijk als hij uitgedaagd werd.
GRACE
Cerberus was met een van de jongens uit het weeshuis aan het spelen terwijl ik wat van zijn oude spulletjes weggaf waar hij uit was gegroeid.
Er was veel veranderd in de afgelopen zes jaar.
De weeshuizen waren niet langer plekken waar onschuldige menselijke kinderen werden klaargestoomd om demonen te dienen.
Nu konden kinderen van alle soorten er gelukkig opgroeien, zonder dat op ze werd neergekeken omdat ze anderen moesten dienen.
“Bedankt, Grace. Je hebt zoveel gedaan voor de kinderen,” zei Adalie terwijl ik haar de laatste dozen overhandigde.
“Met veel plezier. Anders zouden die spullen toch maar stof liggen te vangen,” antwoordde ik met een glimlach.
Door de jaren heen had Adalie besloten om in haar vrije tijd een handje te helpen in de weeshuizen.
Ze had een aangeboren talent voor naaien en bracht haar tijd door met het maken van nieuwe kleren samen met Lisa, een vriendin uit de rebellengroep.
Het leek alsof het pas gisteren was dat Lisa mijn jurk had gemaakt voor het bal, de dag dat Damien en ik ontdekten dat we voor elkaar bestemd waren.
De dag die teken stond voor het begin van een nieuw hoofdstuk in mijn leven.
“Mama, kijk eens wat ik heb gevonden!” Cerberus kwam aangerend met een trotse glimlach op zijn gezicht terwijl hij een stok vasthield die bijna half zo lang was als hijzelf.
Zijn ogen waren betoverend zwart, net als die van Damien, maar wat ze zo uniek maakte, was de gouden rand eromheen.
Zijn lange, pikzwarte haar kwam tot net onder zijn kin, en hij wilde het per se nog langer laten groeien.
Hij was het evenbeeld van Damien, maar zijn geduldig en warm hart was onmiskenbaar.
“Wauw! Dat is geweldig, lieverd,” speelde ik het spelletje mee.
Sinds het moment dat hij kon kruipen, was Cerberus een echt buitenkind.
Hij was mijn kleine avonturier.
“Ik moet er eens vandoor. Ga je naar de openingsavond van Robby en Ella?” vroeg ik.
Robby en Ella waren nog steeds samen. Ze hadden een dochter, Lily, die een paar weken geleden haar eerste verjaardag had gevierd. Ze openden hun eigen eethuisje, iets waar Ella altijd van had gedroomd.
Het was verrassend, gezien ze vroeger demonen verafschuwde, maar ze begon eindelijk een wereld te aanvaarden waarin iedereen gelijkwaardig was. Als er ook maar één demon in zijn oude streken zou vervallen, zouden ze met Damien en mij te maken krijgen.
“Ik kom later even langs. Ik heb nog een spoedbestelling van juffrouw Stanner. Die vrouw is echt gek op alles wat blinkt!” zei Adalie lachend.
GRACE
“Damien, heb je soms gezien waar mijn...”, begon ik te vragen, maar ik hield mijn mond toen ik zag dat Damien mijn pareloorringen vasthield met een zelfvoldane glimlach op zijn gezicht.
“Bedankt”, zei ik, terwijl ik ze uit zijn hand griste.
Zodra ik klaar was met mijn make-up, trok ik een prachtige, lange, gouden zeemeerminnenjurk aan die Adalie me had gegeven. De jurk was ontworpen om mijn figuur te benadrukken, waar hij dankzij de stijlvolle lage halslijn zeker in slaagde.
Damien zag er weer erg knap uit in zijn kenmerkende zwarte pak met een dunne gouden bies als accent.
Ik voelde achter me sterke armen om mijn middel glijden en kreeg vlinders in mijn buik toen Damiens lippen gevaarlijk dicht bij dat gevoelige plekje in mijn nek kwamen – net naast mijn merkteken.
“Je ziet er adembenemend uit”, mompelde hij op een diepe, verleidelijke toon.
“Nee, Damien”, zei ik, terwijl ik de hitte tussen mijn dijen al voelde opkomen. “We moeten gaan; we mogen niet te laat komen.”
“Nee, wat? Ik zei alleen maar hoe mooi mijn koningin is”, grapte hij.
Ik gaf hem een vluchtige kus op zijn wang voor ik hem de kamer uit en richting de grote hal trok. Als we niet opschoten, zouden we zeker te laat komen.
Bij de ingang zagen we Ivan en Alice - al tien haar Ivans vrouw – geduldig op ons wachten.
Alice was de perfecte partner voor Ivan. Zelfs voordat ik de wetten tegen het gebruik van mensen als slaven, entertainers of arbeiders afschafte, dacht zij er anders over dan de meeste demonen. Ze was nuchter, doortastend en had een neus voor politiek.
Ze is al een grote steun geweest voor mij als koningin, waar ik enorm dankbaar voor ben. Zelfs Ivan had moeite om aan de nieuwe regels te wennen, waardoor het was stroef tussen ons verliep tijdens mijn beginperiode als koningin.
Ik snapte wel waarom het moeilijk voor hem was. Het idee dat iets waar je altijd in geloofd hebt eigenlijk fout en onethisch is, kan hard aankomen; hij was het altijd gewoon geweest aan de top te staan.
Ik weet zeker dat Alice invloed heeft gehad op Ivans keuze om de eenheid van alle rassen te gaan steunen, waar ik erg dankbaar voor ben.
Op zevenenzestigjarige leeftijd werd Alice nog steeds jong beschouwd voor een demon, maar haar wijsheid en warm hart toonden haar levenservaring. Ze had onlangs ontdekt dat ze voorwerpen met haar gedachten kon bewegen, wat haar een opperdemon maakt.
Alice is nog steeds aan het leren hoe ze haar nieuwe kracht moet gebruiken, maar ze leert snel, dus ik twijfel er niet aan dat ze net zo bekwaam zal zijn als elke andere opperdemon voor het einde van het jaar.
“We dachten dat jullie nooit zouden komen”, grapte Ivan met een speelse glimlach.
“Het scheelde ook niet veel”, antwoordde Damien met een knipoog. Ik gaf hem speels een tikje op zijn borst terwijl mijn wangen rood werden.
Ongeacht hoeveel jaren er voorbij gingen, hij was nog steeds even onverzadigbaar als toen we elkaar voor het eerst ontmoetten... hoewel ik niet kan zeggen dat ik veel anders was.
“Waar is Cerberus?” vroeg Alice bezorgd, alsof ze het antwoord al wist.












































