
De uitnodiging
Op een mistige Halloween-nacht ontvangt Sophie een mysterieuze uitnodiging voor een gemaskerd bal in Holloway Manor, een beruchte plek vanwege haar vele geheimen. Gedreven door nieuwsgierigheid treedt ze in een wereld binnen van gemaskerde gezichten, flikkerende kaarsen en iets duisters dat in de duisternis op haar wacht. Wanneer ze Damien ontmoet, de raadselachtige gastheer, maakt angst plaats voor verlangen en neemt de nacht een wending die Sophie nooit aan zag komen. Elke dans, elke blik voelt als een uitdaging. Maar als de klok middernacht slaat, begint ze zich af te vragen: was het het lot dat haar hierheen bracht... of iets veel gevaarlijkers?
Hoofdstuk 1
Sophie
Maar toen ik op Halloween-ochtend mijn deur opende en een zwarte envelop op mijn deurmat zag liggen, veranderde er iets in me. Terwijl ik daar stond, koud van meer dan alleen de herfstwind, bekroop me een vreemd gevoel.
Wie de brief ook geschreven had, kende mij — wist mijn naam en had de moeite genomen om het netjes op te schrijven.
Er was iets aan het gewicht van de brief — de geheimzinnigheid — dat me aan het denken zette. Ik twijfelde langer dan nodig was, maar maakte hem uiteindelijk open om te kijken wat erin zat.
Dat was alles. Er was geen afzender vermeld en geen manier om te antwoorden bijgevoegd. Het had alleen een donkerrode lakzegel met een maanvorm erop. Ik had erom moeten lachen en het bij het oud papier moeten gooien. Ik bedoel, wie stuurt er nog zulke uitnodigingen? Maar in plaats daarvan stopte ik het in mijn tas.
De hele dag bleef het daar, en ik moest er steeds aan denken. Mijn verstand zei dat het waarschijnlijk een Halloween-grap was — een themafeest of misschien zelfs reclame. Maar mijn nieuwsgierigheid was te groot om het te negeren.
En dus stond ik voor middernacht aan voor de ingang van Holloway Manor.
Het grote huis lag ver weg en was omringd door donkere bossen. Het stenen pad leidde naar het landhuis, en er stonden lantaarns langs. Hun vlammen dansten in de stille nacht. Het leek allemaal wel erg veel op een filmset.
Ik had rechtsomkeert moeten maken.
Maar dat deed ik niet.
Elke stap die ik richting het huis zette voelde zwaarder, alsof ik iets binnenging — ergens naar binnenging — naar iemand toe die ik niet begreep. Ik hoorde ik in de verte muziek spelen, het kwam vanuit het huis.
Ik had me speciaal gekleed voor het feest en droeg een zwart fluwelen masker op mijn gezicht, dat me verborg maar me ook gezien liet voelen. Ik had donkerrode lippenstift op en droeg een korte zwarte jurk met dijhoge panties, en droeg een zwarte cape over mijn schouders. Ik wilde er mysterieus uitzien, maar ook aantrekkelijk. Ik wilde opvallen, ook al deed ik alsof ik dat niet wilde.
Toen ik dichtbij het landhuis kwam, gingen de grote deuren open. In de deuropening stond een man. Hij was lang en had brede schouders. Hij droeg een perfect op maat gemaakte zwarte smoking. Zijn masker was half een schedel en half van effen zwart fluweel.
Ik bleef staan en knipperde met mijn ogen.
'Welkom, Sophie,' zei hij. Zijn stem was laag en ruw - het was het soort geluid dat niet alleen je oren binnendrong maar er ook bleef hangen.
Ik kreeg kippenvel. 'Hoe weet u mijn naam?'
Zijn mondhoeken krulden op in een speelse glimlach. 'Omdat ik degene ben die de uitnodiging heeft gestuurd.'
Ik bekeek hem aandachtig. Zijn kaaklijn was perfect. Zijn haar was netjes gestyled. Zijn lichaam was fit en sterk. Ik slikte. 'En wie bent u?'
Hij boog zich naar me toe en zijn lippen raakten licht mijn oor. 'De gastheer. Noem me Damien.'
De naam voelde als zowel een waarschuwing als een belofte. Damien.~
Zijn naam gaf me verlangen en angst voor iets dat ik nog niet kon verklaren.
Mijn hart sloeg over en voordat ik meer kon vragen, stak hij zijn hand uit en nodigde me uit het landhuis binnen te gaan.
Ik stapte naar voren en alles veranderde om me heen. Binnen hingen grote kroonluchters aan het plafond - de marmeren vloer was prachtig opgepoest en glansde. Een groot aantal gasten dansten door de grote zaal, hun gezichten waren verborgen achter maskers - goud, met veren, beschilderd en zelfs maskers met hoorns.
Hun gelach en gepraat zwol aan en nam af, en hoewel ze ver weg en druk met elkaar bezig waren, voelde het alsof ze naar mij keken.
Hij hield zijn hand dicht bij mijn rug, zonder me aan te raken, maar ik wilde juist dat hij me aanraakte.
Maar ik probeerde me in plaats daarvan te concentreren op de menigte om me heen. Elke keer dat ik rondkeek, zag ik iemand naar me kijken. Ik kon niet zeggen of ze me kenden, of dat ze dat juist wilden.
Uiteindelijk raakte Damiens zwart gehandschoende hand mijn pols aan, waardoor ik stopte met denken. Ik schrok van zijn aanraking, en hij glimlachte alsof hij daarop had gewacht. Zijn hand sloot zich om mijn pols terwijl hij me met zich meetrok - door de menigte heen. En ik volgde gewoon, compleet betoverd door hem.
We liepen voorbij de grote zaal een gang met paarse gordijnen en kaarsen in. De muziek werd zachter terwijl we liepen, en het gelach vervaagde langzaam achter ons.
Plotseling stopte hij voor een deur die bedekt was met donkerrode gordijnen. Hij draaide zich naar me toe en ik zag zijn ogen - ze waren donker, intens en vol van iets dat ik niet kon plaatsen.
'Je hoort niet in de menigte te staan,' zei hij zachtjes terwijl hij zijn lippen likte. Ik kon even niet normaal ademhalen door wat hij zei. 'En waar hoor ik dan?' Hij glimlachte weer, dit keer op een ondeugende manier. 'Ergens rustiger.'
Voor ik kon antwoorden, opende Damien de kamer en leidde ons naar binnen. We waren alleen.
En voor het eerst die avond besefte ik hoe gevaarlijk nieuwsgierigheid kon zijn.











































