
Playing Pretend (Nederlands)
Grace Reynolds is al drie jaar de PA van playboy Brennan Wolf. Na een korte eenzijdige verliefdheid heeft Grace het grootste deel van haar tijd besteed aan het afschudden van zijn overijverige onenightstands en hem helpen telefoontjes van zijn familie te ontwijken. Na het verlies van haar moeder besluit ze dat ze genoeg heeft van het managen van Brennans privéleven. Ze dient haar ontslag in, wat op de een of andere manier eindigt met haar instemming om Brennans nepverloofde te spelen op de bruiloft van zijn zus. Ze hoeft alleen het weekend door te komen en dan is ze vrij. Maar het leven gaat nooit precies zoals gepland, en terwijl de grens tussen nep en echt vervaagt, wie houdt wie voor de gek?
Proloog
Toen ik mijn diploma haalde en aan de slag ging als assistent van de baas bij Wolf Technologies, had ik niet kunnen bedenken dat ik er drie jaar later nog steeds zou rondlopen.
Het plan was om wat werkervaring op te doen en dan over te stappen naar een baan die mijn carrière in een stroomversnelling zou brengen.
Wolf Technologies begon als een klein startend bedrijf, en in het begin deed Brennan Wolf alles in zijn eentje.
Hij had oog voor detail, waardoor zijn bedrijf als kool groeide. Hij hield me aan zijn zijde als zijn rechterhand.
Na anderhalf jaar moesten we een kantoorpand in het stadscentrum betrekken.
Naarmate het bedrijf groter werd, vertrouwde Brennan steeds meer op mij. Hij kon niet meer alles zelf in de gaten houden zoals vroeger, dus werd ik zijn extra paar ogen.
Ik werd ook degene die smoesjes verzon zodat hij niet met zijn familie hoefde te praten, en degene die de vrouwen afwimpelde met wie hij ooit het bed had gedeeld.
Brennan leek niet in staat om om mensen te geven, en hoewel bij Wolf Technologies blijven goed was voor mijn loopbaan, voelde ik me er soms niet lekker bij.
Brennan en ik waren als dag en nacht. Familie en relaties waren voor mij van levensbelang, maar voor hem niet.
Daarom zat ik nu met een hoofd vol vragen in de luxe leren stoel van Brennans auto.
Ik huilde aan één stuk door en kon niet ophouden, niet dat ik het probeerde.
Tien minuten geleden was ik nog aan de lijn met een mogelijke klant toen er een persoonlijk telefoontje binnenkwam. Nu was alles anders.
Mijn moeder was overleden. Gisteren was ze nog springlevend toen we praatten, en nu was ze er niet meer.
Ik probeerde een snik in te houden, maar het kwam er op een lelijke manier uit, een soort halve snuif die me normaal gesproken een hoofd als een boei zou hebben bezorgd.
Brennan, die had aangeboden me naar huis te brengen, reikte over zijn auto en opende zijn handschoenenkastje. Hij pakte een pakje reinigende doekjes en drukte ze in mijn hand.
'Voor al die harten die je breekt,' zei ik, op een toon die venijniger klonk dan ik bedoelde.
'Zoiets ja,' zei hij zachtjes. 'Weet je zeker dat je naar huis wilt? Je kunt vannacht in mijn appartement blijven en morgen een vliegtuig naar je vader nemen.'
Ondanks mijn verdriet was ik verrast door Brennans aanbod. Hij hield zich meestal op de vlakte. Ik zou niet zeggen dat hij onaardig was, maar hij toonde gewoonlijk niet dat hij om iemand gaf.
Ik keek hem fronsend aan. Brennan kon niet zien dat ik hem de maat nam, maar dat deed ik wel, en ik voelde me er schuldig over.
Hij was gewoon aardig, misschien omdat ik als een waterlander in zijn auto zat, maar het gebaar was er toch, en dat betekende iets voor me.
'Het gaat wel,' zei ik, zonder het ook maar enigszins te menen - wat Brennan ongetwijfeld doorhad, al zei hij er niets over. 'Ik heb een vlucht geboekt voor vanavond.'
Brennan zei niets meer tot we voor mijn gebouw stopten.
'Neem alle tijd die je nodig hebt. Ik zal een uitzendbureau bellen terwijl je weg bent.'
'Bedankt, B,' zei ik zachtjes, terwijl ik mijn gordel losmaakte.
'Pas goed op jezelf, G,' antwoordde hij. Ik keek hem aan. Zijn bruine ogen toonden medelijden, iets wat ik niet vaak zag in het gezicht van mijn stoere baas.
Ik werkte al voor hem sinds Wolf Technologies nog in de kinderschoenen stond. Ik wist genoeg om te beseffen dat ik het dichtst bij een vriend kwam voor hem, en zelfs dan... was dat een understatement.
Ik toverde een waterig glimlachje op mijn gezicht en stapte uit Brennans auto. Ik liep naar de voordeur van mijn gebouw en ontgrendelde die. Toen ik me omdraaide, was Brennan weg.
Zodra ik in mijn appartement was, begon ik weer als een klein kind te huilen.
Ik zakte tegen mijn deur op de grond en huilde zo hard dat ik verbaasd was dat mijn buren niet op de muur begonnen te bonken zoals ze deden als ik muziek luisterde.
Ik voelde me alleen. Mijn hart deed pijn en voelde gebroken, en het leek mijlenver van me vandaan. Ik wenste dat ik nog één keer met haar had kunnen praten.
In de auto met Brennan was ik verdrietig maar niet alleen. Ik voelde me op mijn gemak bij hem zonder dat werk ertussen kwam, en dat beseffen was beangstigend.
Mama zou deze bijna-vriendschap tot iets gemaakt hebben wat het niet was. Ze dacht al lang dat Brennan en ik elkaar voor de gek hielden. Het was niet haar schuld dat ze hem niet kende zoals ik.
Ze hadden elkaar nooit ontmoet, en nu zouden ze dat ook nooit doen.
Ik trok mijn knieën op tegen mijn borst en sloeg mijn armen om mijn benen, mijn hoofd erop rustend.
Een groot deel van me wilde voor altijd in mijn appartement blijven. Als ik niet wegging en dat vliegtuig nam, hoefde ik nooit afscheid te nemen. Ik wist niet zeker of ik mezelf beter zou kunnen laten voelen.
Ik pakte mijn telefoon uit mijn zak. Brennan zou maar een paar straten verderop zijn. Ik wist dat hij terug zou komen als ik belde. Mijn duim zweefde boven zijn nummer, en ik was bijna zover om te bellen.
Ik zuchtte, zette de telefoon uit en hief mijn hoofd weer op.
Ik moest sterk zijn. Mijn vader zou me nodig hebben.













































