
De kleine partner van de alfa
Wanneer Annie door een ongeluk al haar herinneringen verliest, wordt ze onder de bescherming geplaatst van een roedel weerwolven. De enige instructies die ze kregen waren om haar veilig te houden voor vampiers. Als er gevaar dreigt, roept de alfa versterking in van een veel sterkere roedel. Isaac is blij een mede-alfa te kunnen helpen, maar hij had geen idee dat het meisje dat hij moest beschermen zijn zielsgenoot zou zijn. En als ze willen overleven, moet Annie zich herinneren waarom ze wordt opgejaagd. Ze vinden een tovenaar die haar herinneringen kan herstellen, maar ze zal zich niets herinneren wat er sinds het ongeluk is gebeurd - inclusief Isaac. Om de weerwolven - en zichzelf - te redden, moet Annie een keuze maken. Maar kan ze haar zielsgenoot opgeven?
Leeftijdsclassificatie: 18+.
Nachtmerries en Koude Koffiebaden
RHIANNON
Ik schrik wakker, bezweet en met een bonkend hart. Voordat de beelden vervagen, grijp ik naar mijn notitieboekje en klik het lampje naast mijn bed aan. Ik moet alles opschrijven wat ik me nog kan herinneren.
Flarden van magere handen met lange, vuile nagels en versleten kettingen flitsen door mijn hoofd. Ik huiver bij de gedachte aan de kreten en de geur van bloed.
Met gesloten ogen maak ik een ruwe schets van de handen, terwijl ik mezelf dwing elk detail vast te houden.
De grote blauwe ring om de wijsvinger heeft details die al vervagen, ze glippen weg voordat ik ze kan tekenen.
Met een diepe zucht stop ik het notitieboekje weer onder mijn kussen. In het zwakke schijnsel van mijn lampje kijk ik om me heen.
Ik streel de zachte roze deken op mijn benen. Wanneer heb ik die gekocht? Wilde ik roze of was dat het enige wat ze hadden? Hou ik eigenlijk wel van roze? Ik denk het niet.
Mijn wekker begint te piepen en haalt me uit mijn gepieker. Ik stap uit bed en begin me klaar te maken voor de dag. Als ik mijn kast open, voel ik aan de kleren die er hangen.
Alles ziet er nieuw uit. Er zitten geen labels aan, maar niets lijkt gebruikt. Sterker nog, alles in dit appartement ziet er zo uit.
Elk boek, elk kussen, alles lijkt nieuw - geen van mijn kaarsen is ooit aangestoken.
De hele plek ziet eruit alsof ik het splinternieuw heb gekocht, ingericht, en toen regelrecht de straat op liep waar een auto me aanreed.
Niets voelt geleefd of geliefd. Er is niet één ding hier dat eruit ziet alsof ik er enige band mee heb.
Ik kies een lange zwarte rok en een witte coltrui met lange mouwen.
Na het douchen en aankleden zet ik koffie in mijn kleine keuken. Het koffiezetapparaat is het enige in dit appartement waarvan ik zeker weet dat ik het heb gekocht. Ik hou van koffie.
Toen ik in het ziekenhuis wakker werd na het ongeluk, gaven ze me wat bij mijn eerste maaltijd. Ik was er meteen weg van.
Ik doe het deksel op mijn beker en loop naar de deur. Na het aantrekken van mijn jas en handschoenen ga ik de krakende, smalle trap af naar de straat.
Mijn appartement is boven een bakkerij die een paar jaar geleden is gesloten.
De koude lucht slaat in mijn gezicht zodra ik de deur open. Gelukkig is de bibliotheek maar een steenworp verderop.
Ik kom aan net als Florence haar auto op de parkeerplaats rijdt. Ze is een aardige oudere vrouw, de hoofdbibliothecaris.
Ik wou dat ik meer met haar had gepraat voor mijn ongeluk. Ze weet nauwelijks iets over me. Niets dat ik niet kan vinden in mijn appartement, in ieder geval.
Acht maanden geleden toen ik wakker werd in het ziekenhuis, vertelden de artsen me dat ik na verloop van tijd misschien herinneringen of stukjes herinnering zou terugkrijgen van mijn leven ervoor.
Ik heb nog steeds niets, geen enkele herinnering behalve de enge dromen. Flo probeert te helpen waar ze kan, maar het lijkt erop dat ik erg op mezelf was.
"Goedemorgen, lieverd," roept haar vrolijke stem in de koude, stille lucht.
"Morgen, Flo." Ik neem de laatste slok van mijn koffie. "Het is ijskoud vandaag!"
"Ik denk dat we sneeuw gaan zien!"
Ik glimlach naar haar terwijl ik me haast om de deuren open te doen. Er is iets geruststellends aan Flo. Ik heb geen familie.
Volgens de papieren in mijn appartement zijn mijn ouders een paar jaar geleden overleden. Flo voelt als de oma die ik me niet herinner te hebben.
Tegen de middag ben ik doodmoe. Ik besloot een romantische boekendisplay te maken in de entree voor Valentijnsdag, en ik denk dat ik te veel hooi op mijn vork heb genomen.
Het achtergrondpapier is zo lang als mijn lichaam, en ik moet op mijn tenen op een klein laddertje staan om erbij te kunnen. Het is erg lastig geweest.
"Klaar?" vraagt Flo als ik langs de balie loop.
"Nog lang niet! Ik neem even koffiepauze."
"Waarom probeer je geen water, lieverd? Je weet wel, om gezond te blijven?"
"Je gebruikt water om koffie te maken, Flo."
Ze schudt haar hoofd met een glimlach. Ik drink waarschijnlijk te veel koffie.
Na het zetten van mijn hete kop ga ik terug naar mijn display. Mijn ontwerp is een dieprode achtergrond met een dansend stel uitgeknipt uit zwart papier zodat het op schaduwen lijkt.
Ik heb het rode papier opgehangen; nu is het tijd om het stel op te hangen dat ik zorgvuldig uit een groot vel zwart papier heb geknipt. De uitknipsels zijn bijna net zo lang als ik.
Dat zegt niet veel - ik ben behoorlijk klein.
Als ik klaar ben, ruim ik snel het gebied op. Ik pak mijn inmiddels koude koffie van waar ik hem op de vloer was vergeten en stap achteruit om mijn werk te bekijken.
Het is goed werk, en ik ben er trots op. Ik staar naar het papieren stel dat elkaar vasthoudt, dansend. Word ik jaloers op de papieren mensen die ik zelf heb gemaakt?
Waarom ben ik zo single?
Toen ik net weer aan het werk ging, vroeg ik Flo of ik ooit over vriendjes had gepraat. Ze zei van niet. Voor zover ik kan zien in mijn appartement, heb ik nog nooit eens met een man gepraat. Er is geen enkel bewijs dat ik überhaupt een sociaal leven heb.
Ik zucht. Triest.
Als ik me omdraai om terug naar binnen te lopen vanuit de kleine entreehal, word ik tegen de grond gegooid. Ik ga rechtop zitten, hijgend en spugend van de koude koffie die nu overal zit.
"Oh, shit! Sorry, ik zag je niet."
Ik kijk op en zie een zeer lange man boven me staan. Terwijl ik mijn ogen schoonwrijf van de koffie, besef ik wat er is gebeurd.
Net toen ik me omdraaide, opende hij de deur, en ik stapte erin terwijl hij hem tegelijkertijd tegen me aan duwde. Het resultaat is een zere kop, een gekneusd achterwerk, en koffie over me heen.
De lange man steekt zijn hand naar me uit. Als ik mijn hand in de zijne leg, trekt hij me omhoog alsof ik niets weeg.
"Sorry daarvoor. Ik ben Hunter."
"Het geeft niet, ik lette niet op waar ik liep." Ik veeg koffie van mijn wangen met mijn mouwen. Ik ben zo blij dat ik vandaag wit draag.
Nu ik sta, kijk ik nog eens naar de man. Hij ziet er nog steeds erg lang uit.
"Ik zoek Flo. Is ze hier?"
"Ja, ze zit net binnen aan de balie." Ik wijs door de tweede set deuren.
"Bedankt, en nogmaals, het spijt me echt. Je bent zo klein dat ik je niet zag door het raampje in de deur," lacht hij.
Even later loopt de lange man langs me heen op weg naar buiten terwijl ik de gemorste koffie van de vloer schoonmaak.
Hij kijkt schuldbewust. "Het spijt me zo dat ik je al dit extra schoonmaakwerk bezorg."
"Maak je geen zorgen. Het was waarschijnlijk toch tijd om dit gebied schoon te maken." Ik geef hem een kleine glimlach. Hoewel bedekt zijn met koude koffie niet mijn favoriete bezigheid is, was het een ongeluk.
Nadat hij vertrekt, doe ik de deuren achter hem op slot. Het is officieel sluitingstijd.
Als ik terugkom in de hoofdbibliotheek, zie ik Flo de vandaag teruggebrachte boeken weer in de schappen zetten.
"Oh, lieverd! Wat is er met je gebeurd?"
"Er was een klein ongelukje met wat koffie."
"Je hebt je toch niet verbrand, hè?"
"Nee, het was ijskoud."
"Oh, gelukkig! Je had gewond kunnen raken! Hé," verandert ze van onderwerp, "kom je morgen bij mij eten? Ik heb een nieuw recept voor enchiladas gevonden en dat kun je niet voor één persoon maken!"
"Natuurlijk, Flo. Dat klinkt fijn, dank je."
Flo nodigt me vaak uit voor het eten. Ik denk dat ze zich schuldig voelt over mijn eenzame, trieste loser-leven.
Ik waardeer haar uitnodigingen en het beetje extra tijd met mensen dat ze me geven. Ze is ook een erg goede kok.
"Ga maar vast naar huis, lieverd. Je wilt je vast omkleden. Ik sluit wel af."
"Bedankt, Flo!"
Na het afscheid begin ik aan de korte wandeling naar huis. Ik zucht in het donker. De zon gaat zo vroeg onder. Ik kan niet wachten op de zomer.
Ik herinner me niet wat mijn oude voorkeuren waren, maar ik hou nu zeker van de zomer.
Als ik uit de douche stap, draai ik me om om naar het litteken op mijn schouderblad te kijken. Het is niet erg groot, maar het doet pijn.
Mijn schouderbladen en bovenrug doen altijd pijn. Het is een constante pijn. Het maakt niet uit wat ik doe - pijnstillers, warmtekussens, yoga - niets helpt.
Nadat ik mijn pyjama heb aangetrokken, besluit ik mijn boekenkasten door te kijken. Ik haal elk boek van de plank en schud de bladzijden uit, op zoek naar iets - een stukje papier, een foto, een aanwijzing.
Nadat ik elk boek heb doorzocht, ga ik zitten, me verdrietig voelend. Ik weet niet wat ik verwachtte te vinden; dit is niet de eerste keer dat ik dit doe, of zelfs de tweede.
Zittend op mijn kleine bank blader ik door Netflix. Ik kies een willekeurige film en druk op Afspelen, in de hoop dat het een herinnering zal terugbrengen. Terwijl ik mijn opgewarmde fettuccine-maaltijd eet, probeer ik te ontspannen.
Tegen de tijd dat "The Other Guys" is afgelopen, zijn er geen herinneringen teruggekomen. Ik heb geen idee of ik hem eerder heb gezien, maar ik heb wel behoorlijk gelachen, dus het is niet helemaal voor niets geweest.
Ik wrijf over mijn pijnlijke schouder terwijl ik in bed klim. Als ik onder de dekens kruip, vecht ik tegen het bekende gevoel van angst dat zich in mijn borst nestelt.
Ik haat slapen; de nachtmerries zijn zo echt en eng dat ik liever helemaal niet zou slapen.
Ik dwing mezelf mijn ogen te sluiten en haal een paar keer diep adem. Ik moet slapen. Tijdens het slapen komen de herinneringen.












































