
De Draak van Verderf
"Ik stond in de nasleep van mijn vernietiging; voldaan, tevreden maar gedwongen door een innerlijk verlangen. Zij. Ik kon niet stoppen met denken aan haar, zelfs niet tijdens de oorlog. En ik wist dat ik gedoemd was, vervloekt met een enkele zwakte, omringd door verlangen, niet eens meer tevreden door mijn geweld. En de Draak van de Verderf zou ten onder gaan, door de handen van een delicaat wezen, met geen echte kracht behalve de kracht van verlangen.”
Koning Cerion, de angstaanjagende Draak van de Verderf, leeft van chaos en vernietiging. Gevreesd door zijn vijanden en geïsoleerd door zijn macht, gelooft hij dat hij onaantastbaar is - totdat een onschuldige prinses zijn vastberadenheid verbrijzelt. Prinses Kira's stille kracht en onverzettelijke medeleven maken iets wakker waarvan Cerion dacht dat het al lang vergeten was: de behoefte aan verlangen en, misschien, vergiffenis. Maar als hun werelden botsen, moet Kira de grenzen opzoeken tussen het redden van een monster en door hem verteerd worden. Kan liefde de Draak van Verderf temmen, of zal zijn vurige toorn hen beiden opslokken?
Hoofdstuk 1
CERION
Ik werd wakker, verstrengeld in zwarte zijden lakens, mijn naakte lichaam lag uitgestrekt op het grote bed. Het ochtendlicht scheen door de gordijnen en bedekte de kamer in een zachte gloed.
Vrouwen konden mij hoe dan ook niet weerstaan. Ze wierpen zich aan mijn voeten alsof ik hun laatste hoop was, dromend dat ze mijn koningin zouden worden.
Maar ik was niet geïnteresseerd in een koningin, zelfs niet in een minnares. Ik had liever korte, emotieloze avontuurtjes, zonder verplichtingen.
De raad was echter vastberaden dat ze een koningin voor me zouden vinden. Als ze zouden stoppen me lastig te vallen als ik een koningin koos, prima, dan zouden ze hun koningin krijgen.
Ik zou iemand kiezen die zich niet zou bekommeren om mijn vrijetijdsbestedingen. Ze zou het puur doen voor de Dani-naam, de macht en de rijkdom.
Een van de brunettes bewoog en haar huid wreef tegen de mijne aan. Ik voelde niets, zelfs geen vonkje.
Ze ging rechtop zitten en haar lichtbruine haar viel over haar gebruinde huid. Ze keek me met grote ogen aan, bang om iets te zeggen.
De andere vrouw was zich al aan het aankleden en wierp me vluchtige blikken toe terwijl ze zich klaarmaakte om te vertrekken. De kamer was muisstil.
Ik staarde met een intense blik naar de vrouw naast me. Ze stak haar hand naar me uit, maar ik schudde mijn vinger.
“Nee,” zei ik, met een stem die de kamer kil deed aanvoelen. Ze trok haar hand snel terug en haastte zich uit bed.
“Fijne dag nog, dames,” riep ik terwijl ze de kamer uit vluchtten om zo snel mogelijk van mij weg te komen.
Die naam had ik gekregen ik toen ik mijn eerste dorp had verwoest. Maar ze waren niet onschuldig geweest—ze hadden samengezworen tegen mijn familie.
Ik had ze de kans gegeven om alles recht te zetten, maar ze weigerden. Dus moesten ze boeten, en dat hadden ze ook gedaan.
Mijn draak was sterk, en mijn eerste daad als koning was die dorpelingen en hun huizen tot as verbranden. Mijn vader zou trots zijn geweest, de klootzak.
“Tijd om op te staan, Cerion,” mompelde ik tegen mezelf, terwijl ik de lakens liet vallen en opstond. Ik bestudeerde mezelf in de spiegel en fronste lichtjes.
Ik streek mijn bruine haar uit mijn gezicht en vervloekte mijn volle baard. Het werd tijd dat ik me schoor.
Mijn lichaam was tenminste nog steeds gespierd door mijn dagelijkse training. Mijn huid was nog steeds lichtbruin en mijn ogen hadden nog steeds hun gebruikelijke warme bruine kleur—hoewel ze felrood werden wanneer ik de controle verloor.
Ik rekte me uit en voelde mijn spieren opzwellen. Door het raam zag ik de weelderige natuur van mijn koninkrijk.
Ik voelde de grond trillen onder mijn voeten, een herinnering aan mijn drakenmagie over de aarde. Binnenin me was Celen, mijn draak, rusteloos en ongeduldig om zijn vleugels uit te slaan.
Het was al dagen geleden dat ik Celen vrijuit had laten vliegen. “Binnenkort,” fluisterde ik tegen hem, waarna ik hem meteen binnenin me voelde kalmeren.
“Mijn koning!” Een irritante stem onderbrak mijn vreedzame moment.
Ik opende één oog en zag Verion in de hoek van mijn kamer bij het raam staan. Zijn hand rustte op het midden van het gordijn terwijl hij die ruw opentrok, waardoor het zonlicht naar binnen viel.
“Moet je me zo vroeg al lastigvallen, Verion?” kreunde ik.
“De potentiële koninginnen gaan zo arriveren, mijn koning,” zei Verion met een ernstige blik. “Hier is uw feestelijke pak!” Hij duwde het kledingstuk naar me toe.
Het was een volledig zwart pak met fluwelen afwerking, op maat gemaakt voor mijn gespierde gestalte.
Ik kon niet anders dan met mijn ogen rollen terwijl ik me aankleedde. “Ja, ja, ik weet het. De raad wil per se dat ik een koningin kies.”
Verion probeerde me bij te houden terwijl ik door de gang liep, maar zijn kortere benen konden niet mee met de mijne. Ik bedoel, de kerel is maar één meter tachtig, en ik ben één meter vijfennegentig—het is niet echt een eerlijke race.
We kwamen aan in de eetzaal en ik maakte oogcontact met mijn moeder. Haar lange bruine haar viel over haar rug en contrasteerde met haar rode jurk.
“Goedemorgen, Cerion,” zei moeder glimlachend. Ze zag er veel jonger uit dan haar leeftijd, haar huid was amper een tintje lichter dan die van mij.
Ik had haar ogen geërfd, maar de rest? Dat had ik van mijn geliefde vader—inclusief zijn liefde voor geweld en zijn ernst.
Net terwijl ik van de rust en stilte aan het genieten was, stormde Verion weer binnen. Ik sprong bijna op van ergernis.
“Mijn koning, het spijt me dat ik uw ontbijt verstoor,” zei hij, terwijl hij even pauzeerde om op adem te komen.
Ik zuchtte. “Verion...”
“Mijn koning, de keuzeceremonie begint zo.” Hij leek zich schrap te zetten voor een uitbarsting, gebaseerd op zijn gefronste voorhoofd en grote ogen.
Ik rolde bijna met mijn ogen. Ik kon niet wachten deze vervelende ceremonie achter de rug hebben. “Goed dan.” Ik stond op en liep richting de troonzaal.
Terwijl ik de trap afliep, kwamen herinneringen naar boven. De raad had praktisch geëist dat ik een koningin zou kiezen. Hun argument was dat ik bijna mijn beste tijd had gehad, en “het bloed van de draak een ware erfgenaam voortbrengt.” Het was al honderden jaren onze traditie, en ze gingen ervoor zorgen dat ik dat niet vergat.
Ik had de raad in totaal vier vrouwen voor me laten kiezen. Mijn enige eis was dat ze uniek zouden zijn. Ik wilde dat elke kandidaat uit een even unieke dynastie kwam als ik en de eigenschap bezat die voor mij het belangrijkste was: schoonheid. Ik wist dat koninklijke bloedlijnen het niet ontbrak aan schoonheid, net ambitie al evenmin. Maar ik zag de rol van koningin louter als boegbeeld, als politieke zet en puur voor de schijn.
Ik bereidde me voor op de zwerm vrouwen die me elk moment zou omringen met geforceerde vleierij en verliefde blikken. Ook al waren het prinsessen, ze wilden allemaal maar één ding: de volgende koningin worden. Dat was waar elke vrouw met wie ik ooit naar bed was geweest, op hoopte.
De zaal was gevuld met edellieden en hovelingen, allemaal aanwezig om de ceremonie te aanschouwen. Verion ging in de hoek staan bij mijn troon.
Hij wenkte me naar mijn troon. Ik had die al eeuwen niet gebruikt. Het betekende niet hetzelfde voor mij als voor mijn vader.
Hij nam zijn rol als koning net zo serieus als zijn rol als strijder, maar in mijn ogen draaide het koningschap om politiek, en ik hield me liever bezig met vechten. Ik plofte neer op de gouden troon met zijn rode fluwelen kussens.
Verion zette de gouden kroon versierd met rode edelstenen en drakenuitkervingen op mijn hoofd.
“Mijn koning,” zei hij. “Ik wens u het beste toe in uw zoektocht naar uw koningin. Ik sta aan uw zijde en volledig ter uwe beschikking.” Hij boog voor me. Verion bracht me bijna aan het glimlachen, maar ik hield mijn gezicht uitdrukkingsloos en knikte alleen.
Verion haastte zich naar de zijkant en hield zijn hoofd recht toen de stem van de aankondiger vanuit de deuropening klonk. “Mag ik u voorstellen: prinses Theodora van de Galve-dynastie!”
Prinses Theodora kwam binnen, en haar vuurrode haar en felgroene ogen trokken ieders aandacht. Ze maakte een buiging, zoals het een prinses betaamde, en glimlachte naar me. Ik focuste me kort even op haar, zonder enige vorm van goedkeuring te tonen.
De stem van de aankondiger klonk opnieuw. “Mag ik u voorstellen: prinses Helen van de Pacvoic-dynastie!”
De stem van de aankondiger klonk weer. “Mag ik u voorstellen: prinses Anya van de Vuttoli-dynastie!”
De aankondiger haalde nog een keer diep adem. “Mag ik u voorstellen: prinses Kira van de Valon-dynastie!”
Er viel een stilte. Eindelijk ging de deur open, en ik verwachtte de vierde en laatste prinses te zien binnenkomen, maar de doorgang bleef leeg.
Een minuut later stond ze daar—prinses Kira, nerveus treuzelend in het midden van de deuropening. Een man stond achter haar. Dat moest haar vader zijn, koning Harold.
Mijn draak ontwaakte in me, geïntrigeerd door haar aanwezigheid en verrast door haar nervositeit.
Onschuld straalde van haar gezicht en uit haar ogen. Kira Valon, negentien jaar oud, amper een vrouw te noemen, met lichtblond haar, blauwe ogen en een spierwitte huid.
Ik bestudeerde haar gezicht even. Alle vrouwen die ze voor me hadden uitgekozen waren mooi, maar haar schoonheid was anders. Ze leek kwetsbaar en zo ontzettend jong.
Ik had nog nooit iemand van de Valon-dynastie ontmoet. Ze woonden hoog in de bergen, waar het bijna het hele jaar door winter was.
Ach, wie hield ik voor de gek, ik zou met haar naar bed willen, zelfs als ik haar niet als mijn koningin zou kiezen.
De Valon-dynastie fascineerde me. Ze stamden af van ijsdraken, die vorst uitademden in plaats van vuur. Hun kracht was legendarisch, totdat die niet meer bij hun erfgenamen voorkwam. Tegenwoordig waren ze net als iedereen—op hun buitenaardse schoonheid na.
De keuze had eenvoudig moeten zijn. Het had simpel moeten zijn.
Maar de zaken waren net wat ingewikkelder geworden, want toen ik weer in haar kristalblauwe ogen keek, werd er iets in me wakker, samen met mijn draak die in beweging kwam.











































