
De alfa's maanband
Ik keek omhoog, in die gouden ogen en het enige wat ik dacht was: o, nee. Lang, een bouw als een vrachtwagen en een slecht humeur? Ik zat in de problemen. Clara was vastbesloten om haar nieuwe leven in haar eentje te leiden, totdat ze Elias ontmoette. Nu staat ze voor een dilemma: de sexy alfa-weerwolf is precies wat ze zichzelf had voorgenomen te vermijden... Maar het lot heeft een ander plan. Wat kan ze doen als er levens op het spel staan?
Een nieuwe start
ONBEKEND
'Kom morgen om drie uur 's middags naar het café op 5th North, dan vertel ik je alles wat ik weet over de moorden.'
Ik zag hoe Ezra zijn telefoon weer in zijn zak stopte en ik zette mijn klauwen stevig in de grond.
Hij was dus van plan om met de mensen te praten? Hij zou hen ons uitleveren om zichzelf in veiligheid te brengen, terwijl hij niet eens lang genoeg zou leven om daarvan te kunnen genieten?
Dat mocht niet gebeuren.
Zodra hij zijn rug naar me toe draaide, sprong ik uit de boom en zette mijn tanden in zijn nek. Die sneden als een vlijmscherp mes door zijn huid en spieren, en warm bloed vulde mijn mond.
Hij probeerde zich los te rukken, en er begon haar op zijn knokkels te groeien. Voordat hij in een dier kon veranderen, trok ik mijn hoofd met een ruk naar achteren en scheurde zijn halsslagader open. Het bloed spatte op het keurig gemaaide gras.
Even wierp ik een blik op de boerderij aan de andere kant van het terrein, maar de lichten waren uit.
Tevreden dat niemand me zou zien, stond ik over het lichaam gebogen – mijn snuit glom van het bloed en de adrenaline gierde nog door me heen na de moord.
Ezra zou de roedel verraden hebben. En ik zou nog honderd andere kelen openscheuren voordat ik dat zou laten gebeuren.
Vooral nu ik een stap dichter bij het vervullen van de voorspelling was.
CLARA
Ik parkeerde mijn auto op het opgegeven adres. Tot mijn opluchting zag ik een fraai, stenen gebouw voor me staan.
Ik had gevreesd dat ik in een aftands kantoorpand zou moeten werken, net als mijn appartement, maar dit hoge gebouw zag er gloednieuw uit, alsof het niet ouder was dan vijf jaar.
Ook het interieur was prachtig. Glazen deuren leidden naar een ruime hal met witte marmeren vloeren en grote ramen.
Tegenover de ingang zag ik de lift en ik liep er vlug naartoe. Mijn hakken klikten nerveus op de glimmende vloer.
Ik was een half uur te vroeg vertrokken, maar door het verkeer was ik maar tien minuten eerder.
Melville was niet bepaald een grote stad, maar een ongeluk had voor filevorming gezorgd. Het leek wel alsof iedereen op hetzelfde moment naar dezelfde plek moest.
Terwijl ik langs de mensen liep, bekeek ik hun gezichten. Zag ik iemand die ik kende?
Herkende iemand mij?
Ik wist niet precies waar ik naar zocht - gewoon iets. Een connectie.
Maar niemand keek twee keer naar me om.
De lift zoefde geruisloos omhoog naar de vijfde verdieping.
Door de glazen deur zag ik een man met sproeten naar me toekomen.
Hij was niet bijzonder lang - misschien 1 meter 80 - en had rood krullend haar dat alle kanten op sprong en Shirley Temple jaloers zou maken.
Hij drukte op een knop en duwde de deur open, met een brede glimlach.
'Goedemorgen, hoe kan ik u helpen?'
'Hallo, ik ben Clara. De nieuwe journalist?'
Ik stak mijn hand uit en de man glimlachte nog breder.
'O! Welkom! Ik ben Jason. Kom binnen. Meneer Perkins verwacht je in zijn kantoor.'
Jason schudde mijn hand en ik merkte hoe stevig zijn greep was. Hij trok me bijna naar binnen, maar hij was zo vriendelijk dat ik het hem niet kwalijk nam.
Het kantoor bestond uit vier ruimtes: we liepen door een kantine, een kantoor, een vergaderruimte en één grote ruimte met kleine werkplekken.
Jason bracht me meteen naar de deur van het kantoor en klopte aan. Ik probeerde me geen zorgen te maken. Dat ik direct naar het kantoor van de baas werd gebracht, deed mijn oerbrein denken dat ik al zou worden ontslagen voordat ik was begonnen.
Dat sloeg natuurlijk nergens op.
Ik zei tegen mezelf dat ik moest ophouden met die onzin en ging rechtop staan om er zelfverzekerd uit te zien. Ik wist niet waarom, maar ik deed het toch.
Meneer Perkins was een grote man met wat grijs haar en een flinke snor.
'De nieuwe is er, meneer!' zei Jason opgewekt, terwijl hij achter me ging staan.
Ik bleef rechtop staan en liep naar het bureau van meneer Perkins.
Hij stond op en schudde mijn hand, en zei toen tegen Jason dat hij weg moest gaan.
'Barnabas Perkins,' zei hij. 'Jij moet Clara Parks zijn.
'Ik weet dat ik je had gevraagd om vandaag Ezra Howard te interviewen samen met Jason als introductie, maar de situatie is veranderd. Jason zal alleen aan dat project werken, en ik zal je zo een nieuwe opdracht geven.
'Hier is je pasje en het papierwerk; raak het pasje niet kwijt. Hij geeft je toegang door onze beveiligde deur en dient als je perspas als je aan het werk bent.'
Ik pakte de map en witte kaart aan met mijn naam en mijn foto erop.
Ik vond de foto die ik bij mijn cv had gestuurd niet geweldig, maar ik had nooit gedacht dat die op een pasje zou komen. Ik besloot er ooit een nieuwe te laten maken en knikte om te laten zien dat ik het begreep.
Meneer Perkins zei dat ik weg kon gaan, en ik liep terug de grote ruimte in.
Even voelde ik me verloren, maar toen zag ik de krullen van Jason boven een van de werkplekken uitsteken. Ik liep recht op hem af en ging bij zijn bureau staan.
'Dus, eh. De baas zei dat hij me van het interview met Ezra heeft gehaald.'
Jason leunde achterover in zijn stoel en probeerde niet te zuchten. 'Helaas,' zei hij zachtjes, en glimlachte toen. 'Maar dat betekent dat jij er niet mee hoeft te dealen.
'Trouwens, we hebben niet echt vaste werkplekken, maar iedereen heeft zijn favorieten. Je kunt die naast mij nemen. Daar zit nooit iemand.'
'Omdat je zo vervelend bent?' plaagde ik.
Tot mijn verbazing begon Jason te lachen.
'Omdat ik vervelend ben,' gaf hij toe. 'Maar ik beloof dat ik regelmatig douche en geen broodjes tonijn meeneem. Dus er zijn vast ergere mensen om naast te zitten.'
Ik lachte en ging aan het lege bureau zitten, waar een computer, tissues en pennen stonden.
'Waarom heeft de baas me van het project gehaald? Toen hij me vanochtend om 7 uur 's ochtends belde, terwijl ik nog lag te slapen, vond hij het prima dat ik Ezra met jou zou interviewen.'
'Omdat Ezra dood is. Het is veranderd van 'neem de nieuwe mee om deze man te interviewen die misschien wel of niet iets weet' naar 'ga de man interviewen die een lijk heeft gevonden'.'
Ik staarde naar Jason en wachtte tot hij zou glimlachen en zeggen dat hij een grapje maakte. Maar dat deed hij niet, en mijn ogen werden groot.
'Meen je dat? Ik dacht dat je een uur geleden nog met hem aan de telefoon had gesproken!'
'Ik ben waarschijnlijk de laatste die met hem heeft gesproken. Hij is om 08:05 dood gevonden aan de rand van het bos, aan de noordkant van de stad. Zijn lichaam was erg toegetakeld, alsof hij was aangevallen door een wolf of zo.
'Maar de verwondingen waren te doelgericht voor een willekeurige dierenaanval, dus ze gaan er toch vanuit dat het moord is. Het is de vierde dit jaar. Mensen beginnen te praten over een mogelijke seriemoordenaar met hele grote honden. Dus in plaats van Ezra te interviewen, ga ik de man interviewen die hem heeft gevonden.'
Ik huiverde en probeerde me niet voor te stellen hoe dat lijk eruit moet hebben gezien.
'Dat is verschrikkelijk. En ik neem aan dat alle vier de lichamen op dezelfde manier zijn gevonden?'
Hij knikte. 'Ja, allemaal in hetzelfde gebied. Maar het vreemde is: tot nu toe ging het om vrouwen tussen de 25 en 30 jaar oud. Ze lijken niet op elkaar, dus de politie heeft moeite om erachter te komen waarom deze mensen zijn uitgekozen.'
Jason begon te lachen.
Voordat ik verder kon vragen, kwam meneer Perkins aanlopen. Hij had een map bij zich en een blik die me zorgen baarde. Wat voor klus zou ik krijgen? Waarschijnlijk het laagste van het laagste.
'Goedemorgen, baas.'
Hij knikte en ging op de hoek van mijn bureau zitten, wat me irriteerde. Ik weerhield mezelf ervan te zeggen dat bureaus voor computers zijn, niet voor billen, en glimlachte.
'Ben je hier om me mijn eerste grote klus te geven, aangezien mijn 15 jaar ervaring niet genoeg is om een dubbelinterview te doen met iemand anders op de oorspronkelijke zaak?'
Hij negeerde mijn houding en gaf me de map.
Hij was licht, en als ik de witte hoek van een pagina er niet uit had zien steken, zou ik hebben gedacht dat hij leeg was.
Ik probeerde niet te grommen naar Perkins, sloeg de map open en begon de informatie te lezen. 'Kunstenaar Elias Franke,' stond er bovenaan, groot en simpel.
Een kunstenaar?
Hij gaf me echt een makkelijk eerste interview... Maar ik gaf hem een kleine groet en sloot de map.
'Ik kan het aan. Nog iets dat ik moet weten voor ik begin?'
Ik pakte het notitieblok en de pen die naast mijn computer lagen, om hem te laten zien dat ik het serieus nam. Ik kon echte opdrachten aan. Ik had er genoeg gedaan. Ik had geen 'tests' nodig.
'Niet veel. De man is ongrijpbaar en woont in een hut, ongeveer een uur het bos in. Ik stel voor dat je het interview overdag plant of in de stad als je hem zover kunt krijgen dat hij naar buiten komt.'
Meneer Perkins glimlachte, haalde eindelijk zijn kont van mijn bureau en stond op.
Ik was zo bezig met nadenken over schoonmaakdoekjes dat het even duurde voordat ik begreep wat hij zei.
Elias Franke woonde in het bos?













































