
Zondaars & spionnen
Het gebeurt niet elke dag dat je een moord aantreft.
Lyra zag het lijk aan Hannibals voeten liggen en was ervan overtuigd dat zij de volgende zou zijn. In plaats daarvan zette de maffiabaas haar aan het werk bij Citrus, zijn schoonmaakploeg voor misdaadlocaties. Toen ontdekte de FBI haar... en dreigde haar met gevangenisstraf als ze niet zou helpen Hannibal te stoppen.
Maar hoe meer bewijs ze tegen hem verzamelt, hoe meer de gestoorde, gevaarlijk aantrekkelijke maffiabaas naar haar kijkt alsof hij haar wil verslinden. En hoe dichter ze bij Hannibal komt, hoe meer ze verslonden wil worden.
Proloog: Sluit die verdomde deur
'Oké, dat is genoeg.'
Een warme hand greep mijn nek vast en hield me in bedwang. Ik werd omhooggetrokken uit de bloedplas waarin ik geknield zat en omgedraaid. Ik keek recht in de prachtige hazelnootkleurige ogen van een man.
Te mooie ogen voor iemand die naast een lijk stond.
'Wat een zootje,' zei de man zachtjes met een licht geamuseerde ondertoon. Hij sprak kalm, alsof hij een schichtig dier probeerde te kalmeren.
Mijn blik viel op het mes in zijn hand. Het glom van het bloed van de dode man op de vloer. Hetzelfde bloed dat in het tapijt onder mijn voeten trok.
Ik had geprobeerd de boel op te ruimen. Ik had mijn oude spijkerjack uitgetrokken en gebruikt het om het bloed weg te vegen. De witte bloemen erop kleurden sinister van wit naar rood, maar ik bleef maar schrobben.
Ik had de hazelnootkleurige ogen niet opgemerkt toen ik de kamer binnenkwam, en de andere twee mannen achter hem ook niet. Een van hen hield een pistool vast. Ik had alleen bloed gezien en was als een kip zonder kop schoon gaan maken.
De man hield me in zijn greep en ik verstijfde als een bang konijn.
'Fletcher,' zei een stem achter me. Een van de andere mannen snuffelde door mijn portemonnee uit mijn jas. 'Lyra Fletcher.'
Hij gaf mijn ID aan Hazelnootogen, die zachtjes floot en de kaart tussen twee vingers omdraaide. Hij keek er even naar en keek toen naar mij.
Hij glimlachte, één kuiltje verscheen in zijn wang. Hij was knap op een angstaanjagende manier.
'I-ik heb niks gezien,' stotterde ik nerveus. 'Ik zeg gewoon tegen mijn vrienden dat ik naar de wc was en...'
Ik stopte, ik wist niet wat ik nog meer moest zeggen.
Vrienden? Welke vrienden? Vanavond was een wanhopige poging van mijn moeder geweest om een date voor me te regelen, maar ik was ervandoor gegaan voor het begon. Ik wilde gewoon naar de uitgang, maar in plaats daarvan belandde ik hier.
De man wist dat ik loog en kneep harder in mijn nek. 'Mooi klein leugenaartje.'
Ik voelde mijn gezicht warm worden. 'Ik b-ben niet...'
Hij grijnsde en boog zich naar me toe. Ik kon het groen in zijn bruine ogen zien. Het maakte me duizelig.
'Oh, schatje,' fluisterde hij in mijn oor. 'Je zit onder zijn bloed.'
Ik keek naar mezelf. Het bloed was opgedroogd op mijn handen en had vlekken achtergelaten op mijn kleren bij mijn knieën.
Ik kon het niet ontkennen. Ik zat er nu tot mijn nek in.
Even voelde ik me boos. Wat voor ‘n soort criminelen deed niet eens de deur op slot als ze iemand om zeep hielpen?
Maar Hazenootlogen leek niet verbaasd me te zien. Hij keek me alleen aan met een vreemd soort nieuwsgierigheid. En voor de tweede keer die avond voelde ik me een prooi.
'Meen je dit?' zei een van de anderen. 'Ze is duidelijk niet helemaal lekker.'
Hazelnootogen bleef naar me kijken. Zijn glimlach werd gemeen. 'Ik hou ervan als ze een beetje gek zijn.'
Ik huiverde. Verkeerde reactie, het leek alsof hij mijn angst vermakelijk vond.
'Dus dit gaan we doen,' zei hij en zijn glimlach werd breder. 'Aangezien we een vacature hebben... heb jij zojuist een nieuwe baan gekregen.'
'En je neemt hem aan,' zei hij, 'of je eindigt zoals mijn vriend hier.' Hij keek naar de dode man op de vloer wiens oranje kleren nu donkerrood waren. Bloed verspreidde zich nog steeds vanuit het lichaam in alle richtingen, alsof een slecht voorteken naar me toe kroop.
'Maak je geen zorgen,' fluisterde Hazelnootogen in mijn oor. Zijn adem was warm in mijn nek. 'Niet al mijn werknemers gaan dood.' Hij speelde met het mes tussen zijn vingers. 'Alleen degenen die hun mond niet kunnen houden.'
Ik kon alleen langzaam knikken, alsof ik een keuze had.
De man grijnsde breed.
'Gefeliciteerd, jongens,' zei hij en zwaaide met mijn ID alsof het een trofee was.
'Het lijkt erop dat we net onze nieuwe Oranje hebben gevonden.'











































