
Klop, klop, wolf
Lina's plannen voor Halloween zijn simpel: slechte horrorfilms kijken, popcorn eten en absoluut geen studenten tegenkomen. Maar wanneer een knappe vreemdeling op haar veranda verschijnt en beweert dat hij op het punt staat in een weerwolf te veranderen, verandert haar rustige avond snel in een wild avontuur. Een paar donzige roze handboeien, een paar scherpe hoektanden en veel te veel blote huid later zit ze gevangen in het donker met meer dan alleen gevaar. Nu moet Lina beslissen of hem helpen de nacht te overleven haar geestelijke gezondheid zal redden, of juist de wildste, meest roekeloze verbinding zal ontketenen die ze ooit heeft gevoeld. Halloween hoort eng te zijn... maar niemand wist dat het ook bloedheet kon zijn.
Lol, tuurlijk… als sterven meetelt
'Kom op, het wordt leuk.'
Het meisje op tv stond op het punt een kelder in te gaan waar iemand met een mes op haar wachtte. Lina grinnikte. Leuk, ja... als je vermoord worden in de eerste tien minuten van de film, telt. Ze trok haar deken wat hoger, haar zwarte staart ging een stukje los en haar afgebladderde zwarte nagellak kraste tegen de bodem van de popcornkom.
Ze had het rijk alleen vanavond. Geen broer die de gang als voetbalveld gebruikte. Geen ouders die haar naar de kerk wilden slepen. Geen opa die gebeden prevelde en gele papiertjes op de ramen plakte alsof het nog 1950 was.
Dat had hij gedaan voor hij vertrok, met bevende handen bidden en de briefjes op het glas plakken. Hij beweerde dat het voor bescherming was, vooral met Halloween. Hij zei dat het vanavond niet alleen om verkleedpartijtjes en snoep ging. Hij beweerde dat de doden terugkwamen en boze geesten op zoek waren naar zielen.
Ze had toen met haar ogen gerold. Ze was opgegroeid in New Jersey, hield van pumpkin spice lattes en Netflix-series, niet van wierook en griezelverhalen. Opa's ouderwetse overtuigingen maakten haar meer ongemakkelijk dan bang.
Ze herinnerde zich dat ze het kind was dat naar wierook rook op school, degene die niet bij vriendjes mocht logeren omdat 'het huis rein moest blijven'.
Ze propte meer popcorn in haar mond, luidruchtig kauwend. De gebedsbriefjes kleefden aan de ramen en werden verlicht door het schijnsel van de tv, de teksten wierpen vreemde schaduwen op de muren. Het was een beetje eng. Maar alleen omdat ze eruitzagen als vergeelde post-its.
Op tv ging de kelderdeur langzaam open.
Lina mompelde: 'Ja hoor, veel plezier met je eigen ondergang tegemoet lopen.'
Haar stem was het enige geluid wat er klonk. De koelkast zoemde zachtjes. Het huis was stil. Te stil. Veel te stil.
Voor het eerst die avond voelde de stilte zwaar, alsof het oren had.
Ze dwong zichzelf te lachen, in een poging de spanning te breken. Horrorfilms waren beter dan feestjes met zweterige jongens die stonken naar goedkope aftershave. Haar beste vriendin Marisol was waarschijnlijk al aan het zuipen, stuurde haar talloze berichtjes dat ze super saai was, vergezeld van aubergine-emoji's. Marisol vond Lina's gebrek aan seks een regelrechte ramp.
Ja, oké. Het was alweer een tijdje geleden. Maar een willekeurige kerel uit haar klas nemen? Liever niet. Marisol dacht dat ze niet over haar ex heen was. Echt niet. Ze was gewoon kieskeurig.
Ze verlegde haar positie op de bank, trok haar topje over haar korte broek. Ze had warrig haar en wallen onder haar ogen en koos voor comfort boven uiterlijk; de typische look voor een jonge vrouw die een avondje thuis blijft.
Op tv kwam de moordenaar uit de donkere kelder tevoorschijn, zijn mes glinsterde. De camera zoomde in op de grote, bange ogen van het meisje net voordat het mes neerkwam—
Klop. Klop.
Lina gilde het uit, de popcornkom vloog door de lucht, de popcorn viel op de vloer. Haar hart bonsde in haar keel.
Het geklop kwam niet uit de film.
'Ik ben niet bang,' prevelde ze met haar hand op haar borst. Het meisje in de film gilde om een neppe jumpscare. Lina wilde niet dat meisje zijn.
Maar... wie klopte er zo laat nog aan? Er zou niemand langskomen. Opa zou eerst hebben gebeld en hij zou haar zeker niet aanraden de deur open te doen met Halloween.
Ze keek naar het raam. Een van opa's gebedsbriefjes bewoog door de tocht, de tekst leek te leven. Hij had gezegd dat de papiertjes geesten buiten zouden houden vanavond, wanneer 'de doden jagen op de levenden'.
Ze slikte moeizaam. Ze geloofde die onzin niet meer. Echt niet.
Nog een klop. Deze keer harder, de deur trilde.
Haar ogen schoten door de kamer tot ze de honkbalknuppel van haar broer tegen de muur zag staan. Niet bepaald een zwaard, maar het zou moeten kunnen.
Ze pakte hem beet, haar hand was klam, en ze liep naar voren. Het hoofdpersonage op tv sloop langzaam naar haar kelderdeur met een mes in de aanslag. Lina moest bijna lachen. Ze waren twee handen op één buik.
Er klonk nog een harde klop op de terrasdeur.
'Ik ben niet bang,' fluisterde ze opnieuw.
Het was stikdonker buiten. Ze zag geen vormen. Geen contouren. Geen gezicht. Alleen geklop. En het kwam dichterbij… Onophoudelijk.
Haar borst ging snel op en neer. Ze klemde de knuppel steviger vast, wikkelde haar vingers een voor een om de koude deurknop, en trok de deur open—
'Wacht!'
De stem was ruw, angstig. Niet het monster uit haar film. Een man.
Hij was lang, zijn bruine haar was nat van het zweet en hij hield beide handen omhoog alsof ze hem ging slaan. Zijn blauwe ogen keken angstig en wild.
Lina hield de knuppel hoog. 'Waarom ben je hier?'
'Ik—' Zijn stem brak. 'Ik heb geen tijd om het uit te leggen.' Hij keek over zijn schouder, en tuurde naar de donkere tuin. 'Dit huis—het is beschermd, toch?'
Haar wenkbrauwen schoten omhoog. Beschermd? Van alle mogelijke redenen; autopech, verkeerd adres, dronken student... deze gestoorde koos voor beschermd.
'Het is... een huis,' zei ze droogjes.
'Nee. De papiertjes. Op de ramen. De gebedsbriefjes. Jullie hebben ze opgehangen.'
Ze keek naar de gele papiertjes die op het glas hingen, opa's handschrift op de papiertjes wierp lange schaduwen. Haar maag draaide zich om.
'Bedoel je die?' vroeg ze.
'Ja.' Hij stapte dichterbij en zag er doodsbenauwd uit. 'Alsjeblieft. Zeg me dat je er meer hebt.'
Ze klemde de knuppel steviger vast in haar handen. Wat een gestoorde gelovige. Compleet gestoord. Natuurlijk.
'Luister,' zei ze kalm. 'Ik run geen winkel voor geestenwerende spullen. Tenzij je een echte noodsituatie hebt, moet je nu ophoepelen.'
'Je begrijpt het niet, ik heb hulp nodig.' Zijn stem brak, klonk dringend en zacht. 'Heb je gebedsbriefjes? Speciale amuletten? Ik zag ze buiten op de deur. Alsjeblieft. Zeg me dat je er meer hebt.'
Lina staarde hem aan. Gebedsbriefjes. Amuletten. Hij zei het alsof hij precies wist hoe hij opa's speciale papiertjes moest noemen.
Koude lucht streek langs haar schouders, hoewel de deur nog dicht was. Een van de gele papiertjes bewoog alsof iemand erop ademde.
Hoe zou hij daar überhaupt van weten? Maar hij keek haar aan, zijn ogen waren een fel, vreemd soort blauw.
'Maak je een grapje?' zei ze geïrriteerd met de knuppel nog steeds in de aanslag. 'Je vraagt om magische papiertjes? Dit is geen new age winkel.'
Hij bewoog niet. Maar er was iets vreemds aan hoe zijn schouders schokten, hij was bezweet ondanks dat het buiten koud was, zijn vingers bewogen als klauwen die probeerden vrij te komen.
'Je begrijpt het niet. Het zijn niet zomaar gebeden. Ze onderdrukken dingen. Ze houden dingen binnen. Als ik niet opgesloten word... als ik ze niet bij me heb... zal ik niet lang meer mezelf zijn.'
Ze klemde de knuppel steviger vast. Dingen onderdrukken? Dingen binnenhouden? Hij klonk als een vent die vroeg om in de boeien geslagen te worden.
'Tuurlijk,' zei ze, proberend niet te beven. 'Straks vertel je me nog dat opa's 'kwade geesten stickers' werken en dat je op het punt staat in een monster te veranderen.'
Zijn borst ging op en neer, elke ademhaling was ruw. Het gebedsbriefje bij het raam bewoog weer, de lucht voelde nu zwaar, alsof de kamer zelf haar adem inhield.
Hij sprak zachter. 'Alsjeblieft. Als je me niet helpt, gaat er vanavond iemand dood.'
'Zeggen dat je iemand gaat verwonden, maakt me niet bepaald happig om je te helpen,' zei Lina.
Haar blote benen trilden. Zou de deur dichtgooien hem doen weggaan of juist kwaad maken? Hem een klap verkopen met de knuppel leek ook geen goed plan.
'Ik...' Hij drukte zijn hand hard tegen zijn gezicht en trok hem naar beneden. Zijn adem was luid. 'Ik ben niet gek. Ik sta op het punt in een weerwolf te veranderen.'
Ze lachte, maar klonk nerveus. 'Ja hoor. En ik ben Roodkapje.'
Hij lachte niet. Knipperde niet met zijn ogen. Zijn shirt was doorweekt van het zweet. Zijn schouders bewogen vreemd, alsof zijn lichaam probeerde zichzelf open te scheuren. Het licht op de veranda flikkerde, maakte een zoemend geluid, schaduwen dansten over zijn gezicht.
'Ik heb de gebedsbriefjes nodig,' zei hij met ruwe stem. 'En ergens om opgesloten te worden. Kettingen. Handboeien. Wat dan ook.'
Het woord gebedsbriefjes maakte haar misselijk. Opa's gele papiertjes kleefden aan de ramen achter haar, het schrift was diep en zwart. Even leek het schrift te bewegen alsof het zo donker werd als verse inkt. Ze voelde zich overal koud worden en het was moeilijk om adem te halen.
Ze richtte de knuppel op zijn borst. 'Ga alsjeblieft weg. Ik laat je er niet in.'
'Mevrouw...'
Zijn woorden veranderden in een geluid dat niet menselijk was. Hij viel op zijn knieën, zijn vingers grepen naar zijn hoofd. Een grom ontsnapte hem, laag en angstaanjagend en maakte het glas aan het trillen. De gebedsbriefjes bewogen alsof ze in de wind hingen. Het licht van de veranda werd fel, toen zwak.
En toen hij zijn mond opende, waren zijn tanden niet meer normaal. Ze waren te lang. Te scherp.
Lina hield de knuppel steviger vast. Elke horrorfilm waar ze ooit om had gelachen, voelde niet meer grappig.
Lina keek met grote ogen toe hoe zijn tanden groeiden, van vorm veranderden naar lange, scherpe punten.
Hoektanden.
Echte.













































