
The Sapphire Queen (Nederlands)
De Prinses met de Saffierblauwe Ogen, Amilia Vlad, probeert het Koningen en Koninginnen Bal te vermijden, waar alle ongepaarde vampieren zeker een partner zullen vinden. Niemand weet dat ze al een partner had, of beter gezegd, dat ze hem heeft gedood. De reden waarom is een geheim dat ze diep in haar hart heeft opgesloten omdat het te traumatiserend is om toe te geven. Maar wanneer haar vader haar dwingt het bal bij te wonen, ontmoet ze Vladimir Karatza, Koning van Alle Vampieren, en hun aantrekkingskracht is onmiskenbaar. Hij claimt haar onmiddellijk als zijn partner, maar Amelia is terughoudend, haar geheimen en pijn zorgen ervoor dat haar innerlijke monster verschijnt en een wig drijft tussen iedereen die dichtbij probeert te komen. Vladimir is echter vastbesloten om alles te doen om haar verharde hart te veroveren, totdat haar geheimen hem dieper in gevaar brengen en een verleden onthullen waarvan hij niets wist, een verleden dat de kracht achter Amilia's betoverende saffierblauwe ogen blootlegt, waar hij, net als zij, geen weerstand aan kan bieden.
Leeftijdsclassificatie: 18+.
Hoofdstuk 1.
AMILIA
Een klop op de deur doet me kreunen terwijl ik me omdraai in bed. Ik heb weer slecht geslapen. De droom voelde zo echt en ik voel me nog steeds onrustig.
Ik ga weer liggen en strijk het haar uit mijn gezicht. Mijn blik dwaalt naar het plafond van mijn kamer, waar wolken en vogels op geschilderd zijn.
De grote klok in de hoek tikt onverbiddelijk door.
Vermoeid kijk ik rond in mijn rommelige kamer. Overal slingeren kleren, op mijn bureau liggen wapens en bloed - mijn onaangeroerde avondeten van gisteren.
Ik ben het weer vergeten.
Door de dromen kan ik nauwelijks een hap door mijn keel krijgen. Elke keer als ik zo'n droom heb, schrik ik badend in het zweet wakker, met een knoop in mijn maag.
De afgelopen twee weken droom ik steeds dat iemand om mijn hulp smeekt.
Ze doen me denken aan mijn ervaring en aan hem, degene die ik liever zou vergeten maar toch mis.
Nog een klop op de deur haalt me uit mijn gedachten.
'Uwe Majesteit?' klinkt een stem.
Ik werp een blik op de deur. Het liefst zou ik blijven liggen; de training van gisteren heeft me afgemat. Ik zit onder de blauwe plekken van het oefenen, ik lijk wel een luipaard.
Ik rammel ook van de honger, waardoor mijn lichaam trager herstelt. Ik moet er toch uit. Net als ik aanstalten maak, komt er iemand ongevraagd mijn kamer binnen.
'Goedemorgen, Uwe Majesteit.'
'Wat moet je?' vraag ik bits, terwijl mijn handen zich tot vuisten ballen in de lakens.
De kleine, mollige roodharige voor me is Antonia, de assistente van mijn grootvader - een irritant en ondankbaar mens. Deze vrouw is werkelijk een doorn in mijn oog.
'Excuses voor de storing, maar uw grootvader verwacht u in de eetkamer voor het ontbijt,' zegt ze.
Ik zou haar het liefst de huid vol schelden, maar mijn grootvader houdt niet van wachten. Met een diepe zucht draai ik me om om me klaar te maken.
Tien minuten later ben ik aangekleed in een T-shirt, joggingbroek, sokken en met warrig haar. Mijn haar zit als een vogelnest, maar het kan me geen bal schelen.
Terwijl ik naar de eetkamer slenter, zie ik de dienstmeisjes bezig met hun dagelijkse taken. Sommigen dweilen de vloer, anderen verplaatsen meubels of lappen de ramen.
Er zijn minstens achttien dienstmeisjes in het kasteel, wat ik eigenlijk aan de magere kant vind voor het hele gebouw.
Het kasteel is mijn thuis waar ik woon met mijn grootvader, Oudste Cornelius, en mijn broer Caspian.
We hebben wat bewakers die vlakbij het kasteel wonen, maar binnen zijn we met z'n drieën, wat ons een klein gezin maakt.
Het kasteel ademt geschiedenis. Grote kroonluchters hangen aan de plafonds en grote glas-in-loodramen zorgen voor een bijzonder lichtspel. De meeste meubels zijn antiek.
Ik verander de inrichting van het paleis af en toe. Het heeft negentien slaapkamers, drie woonkamers - één op elke verdieping - en drie eetkamers die we gebruiken.
We hebben een grote badkamer die aansluit op Caspians kamer en de mijne.
Er is ook een bibliotheek waar ik veel tijd doorbreng met lezen en studeren. We hebben een fitnessruimte en trainingszalen voor de bewakers.
We hebben ook een bioscoopzaal en een ruimte om wapens te testen. Er zijn twee keukens - één voor ons gezin en één voor de bewakers - een binnentuin, een troonzaal en een grote zaal voor evenementen.
Het kasteel is eigenlijk te groot voor ons, maar we houden ervan; het is ons thuis.
Hoewel we vampiers zijn die in het heden leven, zijn onze huizen meestal kastelen en grote landhuizen ver van de drukte, omringd door natuur.
We houden sommige dingen ouderwets. Nee, we houden het traditioneel.
Ik duw de deuren van de eetkamer open en daar aan de hoofdtafel zit mijn grootvader.
'Hoe lang ga je me nog laten wachten, Amilia?' zegt mijn grootvader geïrriteerd.
'Goedemorgen, Grootvader,' antwoord ik brutaal, terwijl ik tegenover hem plaatsneem.
'Hou op met dat brutale gedoe. We moeten het hebben over het Grote Bal,' zegt mijn grootvader, me geen kans gevend om tegen te sputteren.
Het Grote Bal is een feest voor vampiers zonder partner, en elk jaar verzin ik een smoes om niet te gaan. En net als voorheen ben ik ook nu niet van plan te gaan.
'Amilia, we gaan allemaal, inclusief jij.' Mijn grootvader kijkt me aan, mijn reactie afwachtend.
'Ik kan niet gaan,' lieg ik.
Eerlijk gezegd wil ik niet gaan en hoef ik ook niet. Ik heb al een partner, maar mijn grootvader en broer weten dat niet. Het is niet nodig; hij is al dood.
De kaak van mijn grootvader verstrakt terwijl hij zijn glas bloed steviger vastpakt.
'Jij!' buldert mijn grootvader. 'Je gaat, of je nu wilt of niet. Caspian gaat met je mee. Zoals je weet heeft hij ook geen partner. Dus hij zal je begeleider zijn.'
Ik knipper met mijn ogen, zijn woorden overwegend. 'Caspian?' Ik lach schamper. 'Ik ben niet van plan naar dat verdomde bal te gaan, al helemaal niet met mijn broer, dus nee, bedankt.'
Zijn ogen worden rood terwijl hij me woedend aankijkt.
Mijn grootvader denkt dat hij me een partner kan opdringen, maar dat kan hij niet. En niemand zal dat kunnen. Ik zal het nooit laten gebeuren, nooit.
Ik ben Amilia Vlad, een volbloed vampier. Ik ben achtentwintig jaar oud, de prinses van het Koninkrijk Constanta, en ik ben niet van plan mijn partner te vinden omdat mijn partner al dood is.
Ik ben de Prinses met de Saffierblauwe Ogen, en ik heb geheimen die niemand mag ontdekken, zelfs als dat betekent dat ik iedereen moet doden die erachter zou kunnen komen.













































