
Ontvoerd door Mijn Partner
"Goedemorgen, schatje," fluisterde hij, terwijl hij zachtjes in mijn oorlel beet. Mijn lichaam tintelde van verlangen, maar ik was vastbesloten hem dat niet te laten merken. Dus hield ik mijn ogen gesloten.
"Hmm... Ik weet dat je wakker bent, Belle," zei hij, terwijl hij teder mijn nek kuste. "We doen alsof, hè? Oké, laten we spelen."
Ik was niet in de stemming voor spelletjes. Of althans, dat wilde ik mezelf wijsmaken, maar de warmte die tussen mijn dijen opwelde, kon ik niet negeren. Ik voelde hoe zijn lichaamsgewicht zich verplaatste om bovenop mij te liggen. Instinctief spreidde ik mijn benen iets, zodat hij ertussen kon komen.
Belle ontwaakt in Parijs naast een adembenemend mooie onbekende, in een kamer die ze niet herkent. Terwijl ze de man naast haar, met het uiterlijk van een Griekse god, observeert, beseft ze dat ze zich niet kan herinneren hoe ze daar terecht is gekomen. Was het slechts een onschuldige one-night-stand? Of schuilt er achter hun ontmoeting een veel duisterder verhaal?
Leeftijdsclassificatie: 18+
1: Hoofdstuk 1
BELLE
Ik kon mijn ogen niet afhouden van de man die tegenover me aan de bar zat. Op dat moment wenste ik dat ik me had omgekleed voor mijn vlucht naar Parijs.
Toen onze ogen elkaar even ontmoetten, raasde er een golf van opwinding door mijn lichaam, het was een onbekend gevoel dat ik nog nooit had ervaren. Het voelde alsof ik alle antwoorden had gevonden die ik zocht.
Ik wendde mijn blik af naar het drankje voor me. Ik moest mijn zenuwen bedaren. Vliegen maakte me nerveus.
Langzaam dwaalden mijn ogen weer af naar de man, die nu naar zijn telefoon keek. Hij was adembenemend... Hij was zo lang dat hij er bijna komisch uitzag op zijn barkruk.
Zijn spieren spanden tegen zijn zwarte overhemd en blauwe spijkerbroek, wat me vertelde dat hij heel wat tijd in de sportschool moest hebben doorgebracht. Hij had chocoladebruin haar, betoverende donkergroene ogen en een kaak die door diamant had kunnen snijden.
Zijn lippen waren weelderig en vol en ik leunde onbewust naar hem toe, me voorstellend hoe het zou voelen om mijn lippen er tegenaan te drukken. Ik beeldde me in wat ik zou doen als ik het soort persoon was dat zelfverzekerd genoeg was om naar hem toe te gaan.
Ik begon te dagdromen over de mogelijkheden...
"Alfa," een man benaderde hem. "Het is tijd om aan boord te gaan."
Wat een bizarre manier om iemand aan te spreken, dacht ik bij mezelf, terwijl ik de laatste slokken van mijn drankje naar binnen werkte.
Voor hij opstond, keek de prachtige vreemdeling me nog een laatste keer aan, met een ondeugende glimlach op zijn gezicht, alsof hij al mijn gedachten kon lezen.
"Laatste oproep om in te stappen voor vlucht 2497 naar Parijs," galmde de aankondiging.
"Shit," ik keek naar de tijd. Ik was laat.
Ik wenkte de barman. "Mag ik de rekening alstublieft?"
"Maak je geen zorgen, lieverd," zei ze. "Die heer daar heeft al betaald."
Wat vreemd... Hij betaalde voor mijn drankje zonder een woord tegen me te zeggen.
Ik probeerde mijn gedachten over de vreemdeling weg te duwen terwijl ik mijn bagage door het vliegveld zeulde op weg naar de gate. Hoe hard ik het ook probeerde, ik kon mezelf niet kalmeren.
Ik had een absolute hekel aan vliegen.
En een elf uur durende vlucht naar Parijs was wel het laatste waar ik zin in had op de dag voor kerstavond. Maar mijn moeder had me gesmeekt om de feestdagen bij haar en haar man door te brengen.
Ik wist heel goed dat ze me alleen had uitgenodigd uit schuldgevoel.
Ik had mijn moeder al meer dan vijf jaar niet gezien en ze leek er geen probleem mee te hebben gehad om me achter te laten toen mijn vader ziek was geworden. Het had haar maar een jaar gekost om te hertrouwen en nog een jaar om een kind te krijgen.
Eenmaal in het vliegtuig begonnen mijn handen onophoudelijk te beven.
Toen ik eindelijk mijn stoel had bereikt, ver achterin het vliegtuig, wierp ik een blik op de man naast wie ik de komende elf uur zou zitten. Hij bekeek me van top tot teen, en bleef even hangen op mijn borsten voordat hij me aankeek.
Hij grijnsde. "Nou, hallo daar."
"Hoi," mompelde ik.
Meneer de Gluiperd negerend, pakte ik mijn handbagage en tilde het boven mijn hoofd op om het in het bagagevak te stoppen.
Het was me bijna gelukt om mijn bagage erin te stoppen toen ik handen rond mijn middel voelde, die de blote huid van mijn buik aanraakten op de plek waar mijn shirt omhoog was gekomen.
De handen verstevigden hun greep en vonken liepen door mijn lichaam heen. Ik draaide me abrupt om zodat ik kon zien van wie de handen waren en voelde hoe mijn ogen zich verwijdden toen ik hem in me opnam.
Het was de man van de bar.
Een plotselinge diepe grom deed me weer rechtop staan en mijn ogen ontmoetten de zijne, waarbij het besef toesloeg dat hij doorhad dat ik hem zat te bekijken.
Ik had hem waarschijnlijk moeten slaan, maar in plaats daarvan liet ik mijn ogen dichtvallen en genoot van het gevoel van zijn armen om me heen terwijl vonken door mijn lichaam gierden. Ik wist niet eens dat het mogelijk was om je zo goed te voelen.
Ik voelde hoe hij zijn hoofd voorover boog om mijn nek te strelen met zijn neus. Ik hield mijn hoofd schuin zodat hij er beter bij kon, wat een goedkeurende grom bij hem losmaakte.
Toen voelde ik hoe hij het plekje waar mijn nek en schouders samenkomen zachtjes kuste. Eerst werden mijn knieën slap, daarna werd mijn hele lichaam gevoelloos, waardoor een zucht van genot uit mijn mond ontsnapte.
Hij glimlachte tegen mijn nek, gniffelde en nam al mijn gewicht in zijn armen toen ik op hem leunde om te voorkomen dat ik zou vallen. Ik was in de zevende hemel.
Het schrapen van een keel rukte me uit mijn trance, ik slaakte een gilletje, probeerde me los te trekken, en ik herinnerde me weer waar ik was. Ik hoorde mijn koffer naar me toe glijden en dook snel weg, in afwachting van de harde hoek die tegen mijn hoofd zou slaan.
Maar er gebeurde niets en in plaats daarvan hoorde ik: "Voorzichtig, schoonheid." Hij glimlachte naar me en knipoogde voordat hij mijn tas in het compartiment duwde en het dichtklapte. Met zijn hand nog steeds op mijn rug draaide hij zich om naar de vrouw achter hem die onze aandacht probeerde te trekken tijdens ons intense moment.
De vrouw keek geschokt en schraapte aarzelend haar keel. "Sorry, ik moet gewoon naar mijn stoel en jullie blokkeren het gangpad. Ik wilde jullie niet onderbreken. Jullie hebben elkaar duidelijk al een tijdje niet gezien," glimlachte ze lieflijk.
In een poging haar te corrigeren opende ik mijn mond om te vertellen dat we elkaar technisch gezien nog nooit eerder hadden ontmoet, maar de man die zijn armen om me heen had was me voor. "We waren net onze plaatsen aan het zoeken. We zijn zo weg." Zijn stem was zacht en geruststellend.
Ik maakte aanstalten om weg te gaan en keek ernaar uit om aan deze ongemakkelijke situatie te ontsnappen, maar de man verstevigde zijn greep op me. Hij leunde voorover en fluisterde in mijn oor: "Niet zo snel... Zo makkelijk kom je niet weg."
Toen keek hij naar de gluiperd die tijdens de vlucht naast me zou zitten. "Ga weg," zei hij tegen hem. Meneer de Gluiperd zat daar maar gewoon en staarde ons aan. Ik voelde me erg ongemakkelijk bij de gedachte dat hij ons had zitten bekijken.
"Wat?" vroeg hij.
"Ga weg," herhaalde de knappe man. "Ik zit daar."
"Pardon? Ik ga niet weg. Dit is mijn stoel."
De man met zijn arm rond mijn middel liet een lage grom ontsnappen. "Hier, neem die van mij." Hij overhandigde meneer de gluiperd zijn ticket. "Het is eerste klas," zei hij, toekijkend hoe de man met een opgetrokken wenkbrauw het ticket bestudeerde.
"Ga nu weg," zei hij langzaam, bijna dreigend, alsof hij de man uitdaagde zijn bevelen opnieuw in twijfel te trekken. De gluiperd keek ons nog één keer aan voordat hij opstond en snel zijn tas pakte.
"Ga maar, schoonheid," zei mijn nieuwe, mysterieuze buurman, waarna hij me zachtjes naar de stoel bij het raam duwde en net na mij volgde.
"Eh, sorry van daarnet," mompelde ik, terwijl ik een pluk haar achter mijn oor stopte en mijn blik naar beneden wierp. Ik wilde dat deze man me leuk vond. "Ik raak zelden vreemden op die manier aan, dat beloof ik."
Ik lachte nerveus. Toen hij niet reageerde, schraapte ik mijn keel.
"Oké... Dus waarom heb je je eersteklas ticket opgegeven om hier helemaal achteraan te zitten?"
Mijn ogen keken in de zijne en zijn hand gleed naar mijn wang.
"Omdat ik dicht bij jou wilde zijn," zei hij hees. Hij gleed met zijn duim over mijn kaak terwijl hij elke centimeter van mijn gezicht bestudeerde. "Wow, hoe heb ik het zo getroffen?"
"Sorry, wat zei je?"
Hij glimlachte alleen maar en schudde zijn hoofd. "Niets. Maak je geen zorgen, schoonheid." Hij leunde naar me toe over de armleuning. We kwamen best dicht bij elkaar, voor twee vreemden.
"Ik ben Grayson. Wat is jouw naam?"
Als in een roes hoorde ik mezelf zeggen: "Belle."
Zijn glimlach werd breder. "Belle," zei hij tegen zichzelf. "Mijn Belle."
Zijn ogen waren zo mooi. Ik kon niet anders dan erin staren. "Uh-huh..." zei ik afwezig.
Hij schoot in de lach.
"Onze band is sterk, dat zie ik zo," zei hij.
"Wat? Onze band?" vroeg ik.
Hij veegde een losse haarlok uit mijn gezicht. "Maak je daar maar geen zorgen over."
Ik werd weer uit mijn roes gehaald toen een baby achter ons een luide gil slaakte. Ik realiseerde me hoe dicht ik bij de man - Grayson - was en sprong achteruit. Ik had zijn adem tot op mijn gezicht kunnen voelen.
Mijn wangen kleurden meteen rood, maar voor ik me te veel kon schamen, nam hij het woord.
"De mijne, mijn partner," zei hij met zijn diepe, hese stem die weerklonk in mijn oren.
Pro Tip!
Je vindt kortingen, promoties en de laatste updates op onze https://www.facebook.com/groups/galatea.stories groep! Word vandaag nog lid van onze community!











































