
Leren lief te hebben... boek 1: Shade
Shade Mallory heeft is hele leven al aan de kant gezet, vervloekt en behandeld als niets meer dan een dienstmeid in haar eigen roedel. Hoop lijkt een wrede grap, totdat alfa Caelan Kendrick zijn Keuzeceremonie opent voor buitenstaanders. Omdat hij de druk om een partner te vinden voelt, heeft hij zich overgegeven aan zijn plicht in plaats van zijn lot. Maar wanneer Shade zijn wereld binnen treedt, weigert het lot genegeerd te worden. Vonken slaan over, geheimen komen aan het licht en er ontstaat een onverwachte band tussen hen. Maar met de schaduwen van het verleden op de loer en vijanden die toekijken, is er slechts één vraag: zal hun band hun redding of hun ondergang zijn?
Proloog: De Wolf geboren uit Verdriet
SHADE
'Ach, Shade. Lieverd, wat is er aan de hand?' vroeg mijn moeder zachtjes terwijl ze naast me op de grond ging zitten en mijn zilveren haren achter mijn oor streek. 'Waarom huil je?'
Ik keek op, tranen rolden over mijn wangen toen ik haar bezorgde gezicht zag.
Tot teleurstelling van mijn moeder waren mijn zus en ik nooit echt close geweest. Ze deed haar best om ervoor te zorgen dat we vrienden werden en ze probeerde ons gelijk te behandelen, maar Sunny had opgemerkt dat mijn vader zich schaamde voor een dochter die zo anders was.
Ik was een bron van schaamte. Een vreemde eend in de bijt. Een gevaar voor iedereen. Al snel leerde mijn zus me te mijden, net zoals mijn vader deed. Voor hem was Sunny zijn enige kind, en zij was perfect.
Ik veegde mijn tranen weg en sloeg mijn armen om mijn knieën terwijl ik zachtjes snikte.
'Kom op, lieverd. Praat met me. Vertel me waarom je verdrietig bent,' zei mijn moeder.
'S-Sunny zei...,' begon ik snikkend.
Mijn moeder zuchtte, haar gouden haar glansde in de zon terwijl ze haar hoofd schudde. 'Dat kind toch. Wat heeft ze nu weer gezegd?'
'S-Sunny zei dat jullie me Shade hebben genoemd,' zei ik met een hik. 'O-omdat ik overal waar ik kom, alles donker maak. Daarom mag de roedel me niet.’
Ik drukte mijn gezicht tegen mijn knieën terwijl mijn moeder me dicht tegen zich aan trok.
‘Nou, Sunny slaat de plank mis,’ zei mijn moeder terwijl ze zachtjes door mijn haar streek. ‘Ik heb je Shade genoemd omdat het altijd fijn is om in de schaduw te zijn'
'Is dat zo?' vroeg ik, terwijl ik mijn hoofd optilde en haar verward aankeek.
'Waar ga je op een hete dag heen om aan de hitte te ontsnappen? Waar rust je uit als de zon te fel is voor je ogen?' vroeg ze.
'In de schaduw, denk ik,' gaf ik toe.
'Precies,' zei ze. 'De schaduw is waar je naartoe gaat voor comfort. Iedereen houdt van de zon, maar uiteindelijk zoeken ze altijd de schaduw op.'
'Niemand zoekt mij op voor wat dan ook,' snikte ik. 'Iedereen haat me.'
'Ze haten je niet,' zei mijn moeder. 'Ze zijn gewoon bang. Je speciale gave maakt je sterk, en daardoor worden ze zenuwachtig.'
'Waarom? Ik gebruik het niet expres.'
'Dat weet ik, lieverd, en je bent veel beter geworden in het beheersen ervan,' zei ze. 'Maar wolven blijven wolven. Ze kunnen niet anders dan zich bedreigd voelen door alles wat hen zwak doet lijken.'
'Denk je dat ze me ooit zullen accepteren?'
'Dat weet ik wel zeker, schatje. Vroeg of laat zullen ze zien hoe geweldig je bent,' zei ze terwijl ze opstond en haar handen afveegde. 'Kom, lieve meid,' zei ze, terwijl ze haar hand uitstak. 'Laten we naar huis gaan. We zouden eigenlijk niet zo ver van het dorp moeten zijn.'
Ik stak mijn hand uit en liet haar me overeind trekken. 'Oké, mam.'
We begonnen terug te lopen toen we een vieze geur roken, het rook naar rot voedsel en brandend afval. Mijn moeder stopte en trok me achter zich.
Een angstaanjagend gegrom kwam uit de struiken aan onze linkerkant. Een vuile wolf kwam tevoorschijn, zijn waanzinnige ogen keken naar ons terwijl hij naar voren liep. Speeksel droop van zijn woedende tanden terwijl hij zijn kaken liet dichtslaan.
'Shade,' zei mijn moeder zachtjes zonder haar blik af te wenden van de roguewolf. 'Als ik het zeg, ren je zo hard als je kunt terug naar het dorp. Oké?'
Ik knikte heftig terwijl ik haar hand vasthield. Ik voelde dat ze via de gedachtenlink de roedel mijn vader, de alfa van de Thunder Moon Roedel, waarschuwde voor het gevaar dat ons gebied was binnengedrongen.
'Klaar?' vroeg ze terwijl ze door haar knieën zakte. 'Ren!'
Ze veranderde in een wolf, haar ruige gouden wolf stond tegenover de roguewolf.
Ik verstijfde, trilde van angst toen hij op ons afsprong. Mijn moeder blafte, beschermde me terwijl ze de aanval afweerde en via onze gedachtenlink schreeuwde ze dat ik weg moest rennen.
Ik had moeten doen wat ze zei. Ik had moeten rennen. Dan had mijn moeder kunnen vechten zonder zich zorgen om mij te maken, maar ik kon het niet.
Ik stond als aan de grond genageld, keek toe hoe de roguewolf in de nek van mijn moeder beet, zijn tanden zonken diep in haar huid. Hij draaide zijn kop abrupt, en met een verschrikkelijke krak viel mijn moeder neer.
Ik staarde doodsbang naar haar roerloze lichaam, terwijl ik probeerde te bevatten wat er zojuist was gebeurd. Mijn moeder was dood, de enige persoon die ooit van me had gehouden precies zoals ik was.
Mijn hart bonsde in mijn oren, mijn botten bewogen en veranderden terwijl mijn lichaam van gedaante verwisselde. Een hoog, verdrietig gehuil kwam uit mijn nieuwe wolvenvorm terwijl ik mijn kop hief en het uitschreeuwde.
Toen ik mijn ogen opende, lag de roguewolf op de grond, zijn lichaam schokte terwijl zijn ogen wild heen en weer rolden. Zijn poten krabden aan de dunne vacht op zijn borst alsof hij zichzelf probeerde open te klauwen.
Dat zou er nooit meer komen.
Ik zakte op de grond, hief mijn neus opnieuw en liet een verdrietig gehuil horen, gevolgd door nog een. Ik kon niet stoppen. Mijn moeder was er niet meer, en het was allemaal mijn schuld.
'Shade! STOP ONMIDDELLIJK MET HUILEN!' schreeuwde mijn vader met de krachtige stem van een alfa.
Ik klemde mijn kaken meteen op elkaar. Ik deinsde terug voor mijn vader en de krijgers om hem heen, legde mijn oren plat en probeerde zo klein mogelijk te lijken. Hij stapte dichterbij en ik maakte een zacht, angstig geluid.
'Wat is er met haar ogen gebeurd?' vroeg zijn bèta verbaasd.
'Ik weet het niet,' zei Alfa Butch.
'Ik heb nog nooit zulke volledig witte ogen gezien,' zei de bèta. 'Denk je dat ze niet kan zien?'
Ik huiverde bij de woede in zijn stem en legde gauw uit wat er was gebeurd terwijl mijn vader me boos aankeek. Toen ik klaar was, stond hij snel op en zette zijn handen in zijn zij terwijl hij naar het lichaam van mijn moeder keek. Ik raakte voorzichtig zijn hand aan met mijn neus, maar hij trok hem weg.
'Dit is allemaal jouw schuld,' zei hij woedend. 'Je moeder is dood door jou.'
Ik drukte mezelf tegen de grond terwijl hij een verdrietige snik liet ontsnappen, zijn ogen vulden zich met tranen terwijl hij naar het roerloze lichaam van mijn moeder keek. Hij schraapte zijn keel en wendde zich tot zijn krijgers.
'Je lijkt maar geen geluk te kunnen hebben, hè kind?' zei Wijze Kendry terwijl hij mijn kin vasthield en mijn hoofd heen en weer draaide om mijn gezicht goed te bekijken.
Ik schudde mijn hoofd, opgelucht toen zijn pezige hand eindelijk mijn gezicht losliet. Donkere, kraalachtige ogen keken naar me vanachter brillenglazen in de vorm van een halve maan die laag op zijn lange, spitse neus stonden. Hij tikte op zijn gerimpelde wang, streek met zijn lange vingers door zijn dunner wordende grijze haar terwijl hij me bestudeerde.
'Ze was aan het huilen toen we daar aankwamen,' zei mijn vader, zijn ogen waren rood terwijl hij een traan wegveegde. 'De kracht ervan weerhield ons ervan haar te bereiken. Het voelde alsof er iets in mijn hart kneep. Ik weet zeker dat dat de roguewolf heeft gedood.'
'Hmm... vroeg van gedaante verwisselen, witte ogen, gehuil dat anderen pijn doet... Ik meen me hier iets over te herinneren,' zei de wijze terwijl hij in zijn tas naar een boek zocht.
Hij blies wat stof van de kaft, waardoor ik moest niezen voordat hij het opende. Mijn vader keek me boos aan omdat ik geluid maakte, en ik maakte mezelf klein met mijn staart tussen mijn benen terwijl we stilletjes wachtten op het vervolg van de wijze.
'Hoe stoppen we het?' eiste mijn vader. 'Het is al erg genoeg dat ze al haar... probleem heeft, maar dit kan gevaarlijk zijn voor de hele roedel.'
'Ik ben het met u eens, Alfa Butch,' zei de wijze terwijl hij het boek sloot. 'Er is maar één ding dat ik kan bedenken. Beveel haar nooit meer te huilen. Uw bevel als alfa zou haar moeten laten gehoorzamen.'
Mijn vader wachtte even. Het was een zware straf. Huilen was natuurlijk voor een wolf. Het werd beschouwd als een basisrecht. Het was zeer wreed om iemand dat niet te laten doen.
'Is er een kans dat ze het zou kunnen leren beheersen, net als haar andere vermogens?' vroeg hij.
'Ik weet het niet, en wie weet hoeveel ze er in de tussentijd kwaad zou kunnen doen,' waarschuwde Wijze Kendry.
Mijn vader werd stil en boog zijn hoofd terwijl hij nadacht over wat te doen. Ik smeekte hem via onze link, beloofde dat ik nooit iemand pijn zou doen.
'Genoeg, Shade,' zei hij scherp.
Hij deed een paar stappen naar me toe en boog zich voorover zodat zijn gezicht op gelijke hoogte was met het mijne.
'Jij bent de reden dat mijn partner dood is. Waarom jij en je zus geen moeder meer hebben. Wat mij betreft is mijn dochter daar buiten gestorven met haar moeder.'
Ik maakte een zacht, verdrietig geluid terwijl hij zuchtte en hard in mijn bange ogen keek. 'JE ZAL NOOIT HUILEN ZONDER TOESTEMMING VAN JE ALFA!' beval hij.
Het was gemeen om een wolf op te dragen om niet te huilen, te laten doen wat natuurlijk was, maar het was niet zo pijnlijk als de woorden van mijn vader.
Ik had de dood van mijn moeder veroorzaakt. De reden dat mijn zus en ik zouden opgroeien zonder haar liefdevolle aanraking en zachte glimlach. De reden dat mijn vader zijn voorbestemde partner had verloren. Ik verdiende veel erger dan dit.
'Verander nu terug,' eiste hij. 'Je gaat je zus vertellen wat je hebt gedaan en om vergeving vragen, ook al verdien je die niet. Daarna zal ik beslissen wat ik met je ga doen. Maar Shade Mallory bestaat niet meer. Begrijp je dat?'
Ik knikte terwijl ik terug veranderde in een menselijke vorm en tranen rolden over mijn wangen terwijl ik langzaam het kantoor van mijn vader uitliep, op weg om mijn zus het zeer droevige nieuws te vertellen.















































