
Desperation (Nederlands)
Mina heeft nooit veel gehad, maar dat vindt ze prima. Het enige wat ze ooit nodig had, was haar moeder en een warme plek om thuis te noemen. Maar wanneer beide dingen in één snel en hartverscheurend moment worden weggenomen, bevindt ze zich alleen en blut op straat in New York City - de laatste plek waar een schattig 19-jarig meisje zou moeten zijn. Als een vreemdeling aanbiedt voor haar te zorgen, is ze meer dan verleid, maar wat heeft deze knappe en mysterieuze man precies in gedachten?
Leeftijdsclassificatie: 18+.
Hoofdstuk 1
MINA
Zolang ik me kan herinneren, waren het altijd alleen mijn moeder en ik. We woonden in een klein flatje in New York.
Ik heb mijn vader nooit gekend, maar dat kon me niet schelen. Mama zorgde er altijd voor dat ik niets tekort kwam. Toen ik ouder werd, besefte ik dat ze amper rond kon komen. Maar ze deed haar stinkende best en ik had nooit iets te klagen.
Ik leek sprekend op haar. We hadden allebei lang zwart haar, een tenger postuur en blauwe ogen. Alleen mijn boezem was wat kleiner dan de hare. Niet dat ik plat was, gewoon een normale C-cup.
"Je zou hier echt een opleiding voor moeten volgen," zei ze, smullend van het kipgerecht dat ik in elkaar had geflanst. Het begon als kip marsala maar veranderde in iets anders. Ik weet eigenlijk niet precies wat.
"Mam," zei ik terwijl ik de pan stond af te wassen, "ik weet zelf niet eens wat ik nou gekookt heb."
"Maar het smaakt verrukkelijk, Mina."
Ik vond koken wel leuk, maar een koksopleiding zat er niet in. Dat kon ik met geen mogelijkheid betalen. Ik werkte al sinds de middelbare school om wat geld opzij te zetten, maar vooral om mama te helpen. Ze voelde zich de laatste tijd niet zo lekker.
Ze begon te hoesten.
"Mam, ik wil echt dat je naar een dokter gaat."
"Het komt wel goed, schat," zei ze, terwijl ze haar mond bedekte met een tissue.
Ze haalde de tissue weg en ik zag bloed. "Nu is het genoeg!" Ik griste mijn tas mee. "We gaan naar het ziekenhuis."
"Je weet dat we dat niet kunnen betalen!"
"Dat kan me niks schelen. Je moet gaan."
Eindelijk, na drie uur en twee onderzoeken, kwam de dokter terug. "Mevrouw..." Hij wierp een snelle blik op haar papieren. "Mevrouw Walker, we hebben uw resultaten en het spijt me, het is meer dan een verkoudheid. Uw röntgenfoto's laten iets zien in uw long."
"Is het longontsteking?" vroeg ze.
"Ik wil meer tests doen en u hier houden om het zeker te weten."
Ik liep achter de dokter aan toen hij de kamer verliet. "Kan dat de reden zijn dat ze veel slaapt en er zwakjes uitziet?"
Hij keek me recht aan. "Dat zou kunnen, ja. We weten meer als alle resultaten binnen zijn."
Het was bijna drie uur 's nachts toen ze klaar waren met alle tests en ze eindelijk een kamer kreeg. De verpleegsters gaven me een kussen en deken zodat ik bij haar kon blijven.
"Mina, ga naar huis en pak wat slaap," zei ze, terwijl ze haar deken optrok. Ze was doodmoe. Ik ook.
Ik plofte neer op de bank. "Ik wil hier zijn als de dokter 's ochtends komt."
Ze knikte. De pijnstillers die ze haar hadden gegeven, moesten hun werk doen.
Ik had een van de slechtste nachten ooit, met verpleegsters die af en aan liepen om haar te controleren en deze steenhard bank. Een van de verpleegsters kwam binnen met een kop koffie en ik was haar eeuwig dankbaar. "Weet u wanneer de dokter komt?"
Ze keek op haar horloge. "Over ongeveer een uur. Dr. Linden ziet graag patiënten voordat hij naar zijn praktijk gaat."
Ik kon me de naam van de dokter van gisteravond niet herinneren. Hij werkte toch zeker niet de hele nacht op de spoedeisende hulp voordat hij de hele dag naar zijn praktijk ging. Dat kan toch niet goed zijn?
De deur ging open en een man die er bijna zestig uitzag, kwam binnen. Niet dezelfde als gisteravond.
"Goedemorgen, dames. Ik ben Dr. Linden. Mevrouw Walker, ik heb uw testresultaten." Zijn ogen gingen van mij naar mijn moeder.
—Wil hij dat ik de kamer verlaat?—
Ze knikte licht, "Ja, dokter."
Hij slaakte een kleine zucht. "Het spijt me u dit te moeten vertellen, maar u heeft kanker in stadium vier. Dit betekent dat het zich heeft verspreid."
"Verspreid?"
"Het is van uw longen naar uw botten gegaan."
Ik schudde mijn hoofd, nog steeds in shock. "Wat doen we nu?"
Hij keek heen en weer tussen ons, en toen naar mama. "Dat is aan u. U kunt hier blijven, chemotherapie proberen of naar huis gaan en we houden u zo comfortabel mogelijk."
Mama kneep in mijn hand. "Lieverd, zou je voor mij een kopje koffie willen halen?"
"Tuurlijk." Ik wilde haar niet alleen laten, maar ik wist dat ze dit niet in mijn bijzijn wilde bespreken.
Ik nam de tijd om terug te lopen van de cafetaria, en probeerde te bevatten wat ik net had gehoord.
—Kanker? Mijn moeder heeft kanker?—
Ik wist niet veel van geneeskunde, maar ik wist wel dat stadium vier het ergste is. Ze had geen ziektekostenverzekering, en we konden de behandelingen niet betalen, we konden niet eens dit ziekenhuisverblijf betalen.
Ik hoopte dat ze zou besluiten te vechten. Ze was de sterkste vrouw die ik kende en ik wist niet wat ik zonder haar moest beginnen. We konden het geldprobleem later wel oplossen.
Ik veegde een traan weg toen ik haar kamer weer binnenliep. "Mam!! Wat ben je in hemelsnaam aan het doen?!"











































