
Gestolen door de alfa
Plotseling duwt hij zich naar voren, grijpt mijn arm en duwt me tegen de muur, met één hand houdt hij mijn polsen boven mijn hoofd. De andere duwt mijn heupen tegen de muur.
“Speel niet met me, Mara! Niet als ik serieus overweeg om óf je keel door te snijden óf de kleren van je lijf te rukken,” sist hij.
Zijn lippen zijn zo dicht bij de mijne dat ik zijn adem op mijn huid kan voelen.
Hij laat me los en duwt me mijn kamer in.
“Je straf begint morgen,” gromt hij.
Mara is niet zoals de anderen in haar roedel. Ze is niet bang voor de vervloekte alfa die met zijn capuchon op in de schaduwen loert. Maar op een nacht, als ze in haar bed ligt te slapen, ontvoert alfa Kaden haar. Hij sleurt haar mee in een wereld vol geheimen en kwade bedoelens, ver weg van alles wat ze ooit gekend heeft. Zal alfa Kaden Mara veranderen in een monster, net zoals hem? Of zal zij hem helpen zijn licht terug te vinden?
Leeftijdsclassificatie: 18+ (Ontvoering, Bedreiging, Seksueel misbruik)
Schietgebedje
MARA
Het gevreesde alarm schalde door de buurt en galmde door de straten.
Mijn voeten stampten op de natte stoep.
Ik moest naar huis.
Dat bekende geluid dat door de stad galmde, betekende maar één ding.
De grensmuur rond onze roedel is doorbroken.
Alfa Kaden was dichtbij.
Toen ik de hoek omging naar het steegje, keek ik nerveus over mijn schouder. Hoewel dit de kortste weg naar huis was, betekende het ook dat ik in het nauw gedreven kon worden.
De vervloekte alfa kon overal zijn. Hij kon zelfs vlak achter me staan.
Mijn moed zonk in mijn schoenen.
Ik werd al sinds mijn geboorte voor hem gewaarschuwd.
Door mijn leraren. Door roedelautoriteiten. Door mijn ouders. Hij is de reden dat ik niet alleen van school naar huis kan lopen. De reden dat ik in het weekend niet uit kan gaan.
Zelfs onze kinderliedjes gaan erover dat je bang voor hem moet zijn.
Er is me verteld dat mijn roedel, de Purityroedel, ooit een gelukkige en vredige plek was.
Maar zolang ik het ken, leven we in bittere angst voor de Vengeanceroedel en hun alfa.
Alfa Kaden.
Alleen al zijn naam laat bij elk lid van de Purityroedel een rilling over zijn rug lopen.
De afgelopen twintig jaar heeft hij de balans vernietigd die we tussen gelijkheid en oproer binnen onze roedel hadden gevonden.
Hij heeft ons alles afgenomen. Vooral onze vrijheid.
Er doen legenden over zijn kwaad de ronde.
Ze zeggen dat hij onschuldige meisjes uit onze roedel ontvoert en ze als trofeeën aan zijn wolven geeft.
Ze zeggen dat hij altijd een capuchon draagt, omdat zijn gezicht te angstaanjagend is om te zien.
Ze zeggen dat moord voor hem net zo gewoon is als tandenpoetsen.
Ik weet niet hoeveel ik moet geloven.
Mijn ouderlijk huis was maar een paar straten verderop.
Ik was medicijnen voor mijn vader aan het halen toen het begon.
"Ga naar huis, jongedame!" schreeuwde een oudere vrouw vanaf het balkon naar me. "Snel!"
Het wordt donker, de maan verlicht het verlaten trottoir.
Voor een ander oog ziet de scène er misschien onschuldig uit, vredig zelfs. Alle deuren zijn gesloten, de gordijnen zijn dicht. Hun hekken zijn op slot en hun kinderen zitten veilig binnen.
Iedereen behalve ik.
Toen alfa Kaden voor het eerst aanviel, hadden we een dikke muur gebouwd om onze kleine wereld van religie en vrede te beschermen.
Maar zelfs dat is niet sterk genoeg om ons tegen hem te beschermen. Hij breekt toch in, dus blijven we elke nacht opgesloten in onze huizen zitten.
Muren en muren, maar geen enkele is genoeg om ons veilig te houden.
"Mara, waarom duurde het zo lang?"
Ik schud met het zakje met medicijnen in mijn hand.
"Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat je met deze dingen niet tot zo laat moet wachten?"
Ze trekt me naar zich toe voor een knuffel. Ik voel haar trillen.
Ik hou van mijn moeder, maar soms kan ze veel te beschermend zijn.
Ze heeft haar leven lang maar in één ding geloofd: de Maan is onze redder en zal dat altijd blijven.
Ze gelooft dat de Godin alles wat we doen controleert en dat ze door een soort onkenbare magie onze toekomst bepaalt.
Ondanks dat ik in deze roedel ben opgegroeid, geloof ik er niet in. Maar ik respecteer het wel.
"Moeder, het is in orde," verzeker ik haar. "Ik ben voor zonsondergang teruggekomen. Hoe kon ik weten dat het alarm zou afgaan?"
Ze zucht en strijkt met haar hand over haar gezicht. De stress is in haar ouder wordende gelaatstrekken te zien.
Soms weet ze niet hoe ze met me om moet gaan, vooral als ik besluit tegen haar strenge regels in te gaan.
Ik wil het niet doen, maar mijn onophoudelijke nieuwsgierigheid blijft me verleiden.
"Wat als Kaden je zag?" vraagt ze streng.
"Nou, ik zou het niet weten als Kaden me zag, want ik weet niet hoe hij eruitziet," antwoord ik, mijn stem verheffend.
Moeder vernauwd haar ogen.
Ze haat de gedachte dat ik iets over Kaden weet.
Ik weet nog steeds niet hoe hij eruitziet. Hij zou me op straat kunnen passeren en ik zou het echt niet weten. Hoewel zijn capuchon hem waarschijnlijk zou verraden, denk ik.
Hij is de reden dat het dragen van capuchons in onze hele roedel verboden is.
"Mara, alsjeblieft. Doe niet zo moeilijk," smeekt moeder geërgerd.
Ik sla mijn armen over elkaar.
Het is een understatement om te zeggen dat ik het zat ben om elke avond opgesloten te zitten.
Ik zie geen vrienden meer op vrijdagavond.
Ik ben nog maar net afgestudeerd, maar dat betekent niet dat de regels van mijn moeder versoepeld zullen worden.
Ze zal er waarschijnlijk alles aan doen om een partner voor me te vinden.
Onze partner vinden als we jong zijn is in onze cultuur essentieel.
Het aantal jonge mannen dat ik de afgelopen maand de hand heb geschud is belachelijk.
"Alles oké hier?" Ik draai me om als ik mijn vader de trap af hoor komen.
Ons huis is niet erg groot, wat het nog erger maakt om er de meeste tijd door te brengen.
Mijn ouders houden zich aan het eenvoudige leven dat de Maangodin zou willen.
Ik ben niet zo'n voorstander van materialistische luxe, maar soms voel ik me wel een beetje achtergesteld.
"Prima. Ik heb je medicijnen."
Ik zie mijn vaders blik naar mijn moeder gaan.
"Is ze net terug?"
Mijn moeder knikt.
Hij gebaart met zijn hoofd dat ze weg moet gaan, omdat hij weet hoe makkelijk we ruzie maken.
Als ze weg is, leidt hij me naar de bank zodat we kunnen gaan zitten.
"Ken je de dochter van de buren? Mandy, toch?"
"Milly," corrigeer ik hem.
Vader knikt. "Kaden heeft haar vorige week meegenomen. Hij heeft haar uit haar bed gestolen en sindsdien is ze niet meer gezien."
Ik voel mijn ogen groot worden.
Milly? Ze is een jaar ouder dan ik en vele malen aantrekkelijker.
Het feit dat ze is uitgekozen om deel uit te maken van wat Kaden ook doet, verbaast me niets.
"Waarom vertel je me dit?" vraag ik hem.
Ik wil graag op de hoogte zijn, maar ik had niet verwacht dat mijn vader dat ook zou willen.
"Ik ben bang dat hij je mee gaat nemen. Ik ben elke ochtend bang om je kamer binnen te lopen voor het geval ik ontdek dat hij je die nacht heeft gestolen."
Ik schud mijn hoofd naar hem. De kans dat ik word meegenomen is klein.
Als hij een ander meisje uit mijn buurt heeft meegenomen, dan betekent dat dat hij hier minstens een maand niet terugkomt voor een ander meisje.
Het is het soort spel dat hij graag met mensen speelt.
Hij geeft ons een vals gevoel van veiligheid totdat hij zijn patroon verandert en ons allemaal in verwarring brengt.
Vader neemt mijn hand in de zijne en kijkt me in de ogen.
"We vragen ons allemaal af waarom hij het doet, Mara. Ik beloof je dat we het uit zullen zoeken en hem zo snel mogelijk zullen stoppen."
Hij knijpt lichtjes in mijn hand.
Vader leidt onze plaatselijke kerk, waardoor ik denk dat zijn vermogen om Kaden tegen te houden niet zo groot is.
De man waar we zo bang voor zijn is een alfa van een roedel die berucht is om zijn gebrek aan genade.
"Alles komt goed," verzeker ik hem. "Alfa Rylan zal uiteindelijk alles oplossen."
Dat laat mijn vader glimlachen. Rylan is onze enige hoop om dit lijden te beëindigen. Als hij het niet kan, dan hebben we geen kans.
Ik trek me terug naar mijn kamer en besluit meteen naar bed te gaan.
Plotseling slaat er een regenbui tegen het raam, waardoor ik schrik. Ik heb donder en bliksem altijd gehaat...
Ik trek mijn haar los en ga mijn badkamer binnen. Misschien kan ik al deze angst wegspoelen als ik ga douchen.
Ik zet het water op extra heet en trek al mijn kleren uit.
Als ik onder de douchekop stap, word ik naar een andere wereld getransporteerd - een wereld waarin ik niet de hele tijd naar de regels van anderen hoef te luisteren.
Waar mijn ouders niet elke beslissing die ik neem dicteren.
Ik leg mijn hoofd tegen de tegels.
"Misschien ben ik voor de Freedomroedel voorbestemd," mompel ik tegen mezelf. "Een roedel waar ik kan doen wat ik wil."
Ik bedenk net hoe stom ik waarschijnlijk klink als er een schaduw door mijn gezichtsveld gaat.
Ik trek verbaasd mijn hoofd omhoog. Ik gluur uit de douche en kijk voorzichtig om me heen.
Niets.
Ik voel me nu nog belachelijker.
Ik stap uit de douche en draai het water achter me dicht.
Terwijl ik mijn handdoek om mijn lichaam wikkel, probeer ik alle paranoïde gedachten van me af te zetten.
De schaduw was waarschijnlijk een verzinsel van mijn verbeelding. Ik sta erom bekend dat ik een sterke verbeelding heb.
Ik ben me volledig bewust van de dreiging die hij voor mij en mijn familie vormt, maar ik kan het niet opbrengen om onder normale omstandigheden bang voor hem te zijn.
Toch loopt er vanavond, om de een of andere reden, een rilling over mijn rug die mijn veronderstellingen in de war schopt.
Een luide donderslag van buiten laat me gillen van schrik.
Ik dank de Maangodin dat de gordijnen de bliksem volledig blokkeren.
Ik droog me af en ga terug naar mijn kamer, waar ik me snel in mijn nachtkleding omkleed.
Dan doe ik het licht uit en spring meteen in bed met de dekens tot aan mijn kin opgetrokken.
Ik wil deze storm gewoon weg slapen en morgen verdergaan zonder dat Kaden mijn gedachten bezighoudt.
Maar hoe meer ik me op mijn gemak probeer te voelen in bed, hoe moeilijker het lijkt om hem uit mijn gedachten te bannen.
Mijn intuïtie wordt door vreemde schaduwen vertroebeld.
Ik sta op het punt om bij het geluid van de regen die tegen mijn raam klettert in te dommelen, als een bliksemflits mijn kamer verlicht.
Dan zie ik hem.
Er staat een man aan het voeteneind van mijn bed, hij is helemaal in het zwart gekleed.
Ik wil schreeuwen. Ik wil vluchten.
Maar voordat ik tijd heb om meer te doen dan naar adem snakken, zit hij op me en klemt een hand met leren handschoenen zich vast op mijn mond.
Ik heb nooit les gehad in zelfverdediging en elk idee van wat ik moet doen, laat me in de steek.
Ik spartel zo hard ik kan tegen terwijl ik in zijn hand schreeuw, ook al is het geluid gedempt.
Ik schop terwijl ik omhoog en uit mijn bed word getrokken.
Ik voel hoe hij druk uitoefent op mijn keel en even denk ik dat ik ga sterven door wurging.
Mijn benen zijn de enige wapens die ik heb.
Ik haal uit en probeer contact te maken met de enkels van mijn ontvoerder. Maar ik mis hem elke keer en mijn blote voeten raken alleen lucht.
"Rustig maar. Alles zal zo voorbij zijn," fluistert hij in mijn oor.
Maar ik kalmeer niet. Zelfs als ik voel dat mijn zicht zwart wordt, blijf ik terugvechten.
Een angst die ik nooit eerder had ervaren, explodeerde door me heen op het moment dat ik hem zag.
Omdat hij een capuchon draagt.












































