
De Winterhof-serie: De gevangene van de fae
Seri heeft haar hele leven als muurbloempje geleefd; ze is een halfmenselijke dienstmeid met koninklijk bloed, maar dat heeft ze nooit iemand durven te vertellen. Maar wanneer de meedogenloze koning Cazimir haar meeneemt over de grens, wordt haar geheim een gevaarlijk wapen. Zijn vervloekte landerijen liggen op sterven en alleen zij kan die vloek verbreken... Als hij haar niet eerst breekt, tenminste. Hij ziet haar als een pion, maar het lot heeft iets heel anders voor haar in petto: ze is namelijk zijn voorbestemde partner. Verlangen hangt fel en verraderlijk tussen hen in, en duwt haar in de armen van een man die haar kan redden of volledig kan ruïneren. Hoe dichter ze bij hem komt, hoe meer de grens tussen ontvoerder en beschermer vervaagt – en hem weerstaan is misschien wel de moeilijkste strijd van allemaal.
Hoofdstuk 1
“Dit is geen goed plan,” siste Beatrix tegen Seraphina, terwijl ze zenuwachtig aan haar rok frummelde en uit het koetsraampje tuurde. “We hadden het kasteel niet moeten verlaten, zeker niet zo laat op de avond.”
“Je laat het klinken alsof we op blote voeten door het bos rennen, Bee, in plaats van in een koninklijke koets naar een bal gaan. Waar is je gevoel voor avontuur gebleven?”
Seri zuchtte; ze had al spijt dat ze niet in haar eentje was gegaan.
Helaas had haar oudere zus Hyacinth - de Lente Fae prinses - zowel haar beste vriendin als Seri uitgenodigd voor de festiviteiten vanavond, waardoor ze geen andere keuze hadden dan er samen naartoe te gaan.
“Nou, als we niet als een stel dieven in de nacht het feest binnen zouden sluipen, zou ik wat enthousiaster zijn,” pufte Bee geïrriteerd. “Mijn vader heeft me verboden te gaan omdat ik 'te jong' ben, en jij...” zei Bee fronsend zonder haar zin af te maken. “Nou ja, we weten waarom jij niet uitgenodigd bent, maar ik wil het niet hardop zeggen.”
“De waarheid doet me niks,” antwoordde Seri terwijl ze met haar ogen rolde. “Ik weet al lang dat ik voor mijn vader niets meer ben dan een dienstmeisje - en een teleurstelling.”
Ze staarde uit het koetsraampje en probeerde hun gesprek te vergeten, evenals de steek die ze telkens voelde wanneer ze aan haar relatie met haar vader dacht, hoe hard ze ook probeerde te doen alsof het haar koud liet.
De maan stond hoog aan de hemel, en het was aangenaam warm buiten. Een perfecte avond om er stiekem tussenuit te knijpen. En met het extravagante bal van het Herfsthof in eer van de koninklijke Seelie-erfgenamen, was Seri er zeker van dat ze onopgemerkt tussen de menigte door kon glippen zonder dat haar vader en stiefmoeder haar in de gaten zouden krijgen.
Hoewel ze een koningsdochter was, was Seri niets meer dan een last. Een schande.
Een niemand.
In de verte ving Seri een glimp op van dode, zwartgeblakerde bomen. Daar, waar geen enkele Seelie een voet durfde te zetten, lag het Winterhof. Ze was nog er nooit zo dichtbij geweest, en het zien van dat levenloze woud, hoe ver het ook was, bezorgde haar kippenvel.
Er deden geruchten de ronde dat het Winterhof geteisterd werd door een vreselijke plaag. Al hun voedselgewassen en de meeste andere planten waren afgestorven, en de grond was nu te giftig om nog iets te laten groeien. Hun volk leed ernstige hongersnood.
Sommigen beweerden dat het eten van het rotte voedsel je gek maakte. Je werd woest, monsterlijk - en sommigen werden zelfs seksueel uitzinnig en wilden alles berijden dat bewoog om de groeiende waanzin in hun binnenste te bevredigen.
En dan gaven ze de geest.
Iemand die het besmette voedsel had gegeten, was onmogelijk te redden.
Ze herinnerde zichzelf eraan dat ze er niet om zou moeten geven. Het Winterhof zat vol Unseelie, natuurlijke vijanden van de Seelie Fae.
Kort streelde ze met haar vingers over haar wang, waar ze de dunne laag poeder voelde die de vage zilveren sneeuwvlok daar verborgen hield. De afgelopen tien jaar was de sneeuwvlok een constante herinnering geweest aan het feit dat ze haar vader had verraden door zijn vijand Cazimir, de tiran en koning van de Unseelie, meer dan tien jaar geleden te bevrijden. Ze had toen niet begrepen wat ze had gedaan, maar ze hadden ervoor gezorgd dat ze het zou leren.
Ze liet haar hand in haar schoot vallen en weigerde te denken aan alles wat ze had moeten doorstaan door haar eigen roekeloosheid. Het was nu voorbij, en piekeren over het verleden zou de geschiedenis niet veranderen. Ze wou alleen dat ze het merk efficiënter kon verbergen dan met make-up.
Als halfmens kon Seri geen magie gebruiken om iets te verbergen, maar ze kon wel mensen genezen en de natuur naar haar hand zetten.
Die gaven waren de reden waarom haar vader, de Lentekoning, haar als baby van bij haar menselijke moeder had weggehaald.
Seri schudde haar hoofd, want ze had geen zin om eraan te denken. Ze staarde door het koetsraampje naar het grote kasteel van het Herfsthof in de verte, en voelde vlinders in haar buik.
Na al die jaren als dienstmeisje, zou vanavond anders zijn. Magisch zelfs. Hyacinth was net vijfentwintig geworden, samen met enkele andere koninklijke Fae, en vanavond was haar debuut, waarmee ze officieel erfgenaam van het Lentehof werd.
Tot nu toe had Hyacinth haar leven in afzondering in het Lentekoninkrijk gesleten. Het was haar maar zelden toegestaan om buiten het kasteelterrein te gaan, of met iemand anders dan familie of kasteelpersoneel te praten. Als enige erkende prinses van het Lentehof had Hyacinth ’even gevangen gezeten als Seri, al was ze veel meer in de watten gelegd.
Hyacinth was lief van inborst en zachtaardig, helemaal niet zoals haar moeder, Celeste. En Seri's hele leven was haar oudere zus lief voor haar geweest. Ze had ontelbare keren Seri's wonden verzorgd, stiekem eten voor haar meegesmokkeld wanneer Celeste zei dat ze niet mocht eten, en lange tijd had ze Seri zelfs 's nachts haar kamer in gesmokkeld zodat ze in haar luxueuze bed kon slapen in plaats van de kleine wieg in haar eigen kamer.
Dat laatste was gestopt toen Celeste Seri diep in slaap in Hyacinths bed had aangetroffen, en ze met haar vuile voeten de schone lakens had bevlekt.
Seri huiverde bij de levendige herinnering aan Hyacinths gegil toen ze gedwongen werd toe te kijken hoe een wachter Seri's blote rug geselde tot ze het bewustzijn verloor. Daarna had Hyacinth haar nooit meer in haar slaapkamer uitgenodigd.
Maar ondanks Celestes pogingen waren de twee zussen erg close gebleven. Haar zus had verschillende wachters en koetsiers omgekocht om ervoor te zorgen dat ze vanavond stiekem naar het Herfsthof konden gaan; om haar plaats in te nemen tussen de Seelie.
Ze glimlachte in zichzelf, en haar lippen krulden op een manier die ongewoon voor haar aanvoelde.
“Je luistert niet eens naar me, hè?” vroeg Beatrix met een hoorbare zucht.
Seri schudde haar hoofd. “Nee. Je gaat me alleen nerveus maken, en het enige wat ik wil, is een avond zonder zorgen.”
Beatrix perste haar roze lippen op elkaar van ergernis, haar golvende bruine haar bijna exact hetzelfde als dat van Hyacinth. Ze hadden zelfs dezelfde bruine ogen en kleine neusjes. Seri was daar een tikkeltje jaloers op.
Zelf had ze licht, krullend blond haar, roze wangen, felgroene ogen en puntige oren, net als haar vader. Ze dacht dat haar hartvormige gezicht en puntige kin van haar moeders kant kwamen. In tegenstelling tot de lange en slanke Lente Fea vrouwen, was zij klein, met een welgevormd lichaam. Ze zou misschien van haar lichaam hebben gehouden als het niet zoveel ongewenste aandacht trok van mannelijke Fae, die haar behandelden als een object dat ze konden gebruiken en vernederen
“Ik zei,” ging Beatrix verder, waarmee ze Seri uit haar gedachten haalde, “dat er een andere koets op ons af komt.”
Seri ging rechtop zitten en keek weer uit het raampje om te zien waar Beatrix het over had. “Waar?”
Zodra het woord haar mond verliet, ramde iets hun koets van achteren. Seri schoot naar voren en stak net op tijd haar handen voor haar uit om te voorkomen dat ze tegen de andere kant van de koets knalde. Paarden hinnikten, en de mannen die hen naar het kasteel van het Herfsthof begeleidden schreeuwden in paniek.
Het geschreeuw stopte abrupt en de koets schudde angstaanjagend toen ze over iets heen reed dat te groot was om zomaar een stuk vuil op de weg te zijn. Ze ademde diep in en rook bloed in de lucht.
De koets kwam abrupt tot stilstand.
Beatrix greep naar Seri toen de deur werd opengerukt en er een groot, angstaanjagend wezen buiten stond. Hij was langer dan elke man die ze ooit had gezien, met een groene huid en scherpe hoektanden die aan weerszijden uit zijn mond staken. Zijn lange zwarte haar was in vlechten rond zijn hoofd gewikkeld, waardoor hij er nog ruiger en intimiderender uitzag.
~Een ork? Maar die kwamen nooit buiten het Winter grondgebied, of toch niet zomaar! Dus wat deed hij hier?
Seri's hart sloeg een slag over en angst kneep haar keel dicht. Wat als hij gek was en hen wilde doden?
Of erger?
Haar ogen werden groot van angst toen de ork naar binnen reikte, Beatrix ruw bij haar haar greep en haar uit de koets trok.
“Seri!” gilde Bee in paniek, terwijl ze Seri's pols nog steviger vastgreep. Seri klampte zich vast aan haar vriendin en schreeuwde zelf ook van angst toen de ork naar binnen reikte en haar er ook uit trok.
Hij liet Seri bijna meteen los, waardoor ze op de grond viel. De rok van Hyacinths prachtige jurk scheurde toen haar schoen in de stof bleef haken tijdens de val.
Rond de vernielde koets verspreidden zich nog vijf orks in een harde, stille cirkel, wapens laag maar klaar. Bijl. Zwaard. Knots.
Seri kroop achteruit in de gescheurde jurk, zwaar ademend. Of ze nu uit waren op seks of gewoon hun verstand hadden verloren door de infectie, deze orks waren gevaarlijker dan alles waar ze ooit in haar leven mee te maken had gehad - en dat was heel wat.
De grootste ork stapte naar voren, zijn schaduw geblokkeerd door het maanlicht, en hij keek langs Seri heen - recht naar Beatrix. Hij pakte Bee bij haar kin vast en draaide haar gezicht naar het licht alsof hij een zegel bestudeerde.
Zijn neusvleugels trilden. Zijn mond vormde een woord.
“Prinses Hyacinth-”

















































