
Vang me op als ik val
Annabelle's leven is gebaseerd op leugens en ze is er klaar mee dat die haar leven bepalen. Ze verhuist naar een nieuwe stad voor een frisse start en stort zich op haar nieuwe baan als lerares. Dan ontmoet ze de lieve zesjarige Maisie en haar irritant knappe vader Sawyer. Hij is overbezorgd, gesloten en koppig... maar ook onmogelijk om te negeren. Annabelle heeft gezworen nooit meer haar hart op het spel te zetten, maar iets aan Sawyer – en de manier waarop hij naar haar kijkt – brengt haar aan het twijfelen. Kan ze zijn muren doorbreken, of is ze opnieuw gedoemd tot een gebroken hart?
Hoofdstuk 1
ANNABELLE
'Mam, ik ben thuis!' roep ik terwijl ik de deur van mijn ouderlijk huis achter me dichtdoe. We eten elke zondag samen, en vandaag is niet anders.
'In de keuken,' klinkt mijn moeders stem. Ik loop langs de woonkamer, waar ik mijn vader begroet die op tv naar een voetbalwedstrijd kijkt en moppert als zijn team een fout maakt.
'Het ruikt hier heerlijk,' zeg ik als ik de keuken binnenstap.
Mijn moeder is met haar beroemde stoofpot bezig. Ik geef haar vlug een kus op de wang terwijl ik naar de gootsteen loop om mijn handen te wassen. Daarna begin ik de borden uit de kast te pakken om de tafel te dekken.
Dit doen we al zolang ik me kan herinneren.
We eten in de eetkamer, die we alleen op zondagen, feestdagen en als er visite is gebruiken.
Mijn ouders vragen hoe mijn werk de afgelopen week is geweest en wat ik in het weekend heb uitgespookt.
Ik vertel ze over mijn week, wetend dat ze graag alles horen. Ik geef les aan groep 6 op een middelgrote openbare school in een van de betere wijken van LA.
Mam en pap hadden zich zorgen gemaakt toen ik op eigen benen ging staan, alsof ze niet wilden dat hun kleine meid ooit het nest zou verlaten, maar het moest wel een keer gebeuren.
Tijdens mijn studie had ik thuis gewoond om geld te besparen, maar op een gegeven moment was het tijd geweest om uit te vliegen.
'We zijn deze week op school met een familiegeschiedenisproject begonnen,' vertel ik, terwijl papa aardappelpuree op zijn bord schept en daarna op het mijne.
'Sommige kinderen wisten niet goed raad met de opdracht, dus doe ik het met hen samen.'
'Wat houdt dat precies in?' vraagt mijn moeder enthousiast.
'Nou, terwijl de kinderen hun stamboom maken met foto's van hun familieleden, heb ik een DNA-test gedaan en de resultaten naar een website gestuurd om mijn familiegeschiedenis uit te pluizen. Zo kan ik de kinderen laten zien waar mijn wortels liggen. Ik dacht dat het leuk zou zijn om hen precies te tonen waar mijn genen vandaan komen!' zeg ik met een glimlach.
In plaats van iets te zeggen, wisselen mijn ouders een vreemde blik uit, eentje die ik nog nooit eerder heb gezien.
'Wat? Heb ik iets verkeerds gedaan? O, nee, is dit waar de test laat zien dat we helemaal geen familie zijn, en jullie me vertellen dat ik geadopteerd ben?' grap ik. Ik lijk niet op een van mijn ouders, maar ik heb nooit gedacht dat ik niet hun dochter was.
'Annabelle...' Begint mijn moeder, maar ze stopt als er hard op de deur wordt geklopt.
'Politie, doe open!' klinkt een strenge stem van buiten.
'Mam, wat is er aan de hand?' vraag ik, naar mijn ouders kijkend die daar maar doodsbenauwd zitten.
Even later wordt de deur opengebroken en stormen er politieagenten naar binnen.
'Mam!' zeg ik opnieuw, nu echt ongerust. Hebben mijn ouders iets illegaals gedaan?
'Meneer en mevrouw Ayers, u bent gearresteerd voor ontvoering,' zegt een agent terwijl hij mijn ouders op laat staan en in de boeien slaat.
'Ontvoering? Dit moet een vergissing zijn!' roep ik uit, smachtend om te weten wat er echt gaande is.
'Bent u Annabelle Ayers?' vraagt een man in een ander jasje. Ik kijk naar zijn borst en zie de letters FBI in grote gele letters naar me staren.
'Ja, dat ben ik. Alstublieft, vertel me wat is er aan de hand is,' smeek ik bijna.
'Gaat u alstublieft zitten, dan zal ik het u uitleggen,' zegt de FBI-agent, en ik zak terug op mijn stoel aan tafel waar ons diner nog onaangeroerd staat, zonder enig idee te hebben van wat me te wachten staat.
Mijn hele leven is één grote leugen geweest. Ik had me vroeger zo zeker gevoeld over wie ik was, maar de afgelopen maanden hebben alles op losse schroeven gezet.
Niets van wat ik dacht te weten is nog waar, en nu heb ik het gevoel om compleet de weg kwijt te zijn.
Het blijkt dat de ouders die me hebben grootgebracht niet mijn echte ouders zijn. Het zijn criminelen die mijn leven overhoop hebben gehaald.
Ik wil ze zo graag haten, maar diep vanbinnen voelen ze nog steeds als mijn ouders, en hou ik nog steeds van ze.
Maar ik kan niets meer met ze te maken hebben. Dat gaat gewoon niet.
Ik probeer niet te huilen, terwijl ik de laatste koffer in mijn auto laad, klaar om te vertrekken en ergens anders opnieuw te beginnen.
Ik zucht diep terwijl ik achter het stuur kruip.
Ik kan als basisschoollerares bijna overal aan de slag.
Toen ik een vacature in Monterey had zien staan, had ik die met beide handen aangegrepen.
Ik had zelfs een schattig huisje te huur gevonden, compleet met meubels en uitzicht op zee, dus ik hoefde niet veel mee te nemen. Ik heb bijna alles wat ik bezat van de hand gedaan, behalve mijn kleren en een paar dierbare spulletjes.
Ik wil met een schone lei beginnen en de nare dingen die de afgelopen maanden zijn gebeurd achter me laten.
Na een paar uur rijden begint mijn auto te piepen, een teken dat ik bijna door mijn benzine heen ben.
Ik kijk op de gps en zie een tankstation op een steenworp afstand.
Ik rijd het station in, parkeer naast een van de pompen en stap uit. Ik rek me even goed uit om de stijfheid van drie uur achter het stuur kwijt te raken.
Nadat ik getankt heb, loop ik het winkeltje in, pak een flesje water en een broodje voordat ik buiten in het zonnetje ga zitten om te eten.
Ik kantel mijn hoofd achterover en geniet van de warmte van de zon op mijn huid. Ik ben een echt Californisch meisje, dol op het warme weer en de zonnige dagen.
Nog een reden om LA en zijn vieze lucht vaarwel te zeggen.
Ik ben daar blijkbaar niet eens geboren, maar ik kan me niet herinneren ergens anders te hebben gewoond.
Ik kan me eerlijk gezegd niets herinneren van voor dat ik bij het gezin waar ik ben geboren, werd weggehaald, en alles wat ik ooit had waren de verhalen die mijn nepouders me hadden verteld over toen ik jong was.
Me weer boos voelend, gooi ik mijn afval weg en stap terug in mijn auto, de deur iets harder dichtslaand dan nodig is.
Ik start diep ademhalend de auto weer en rijd terug de weg op.
De rest van de rit verloopt voorspoedig, en tegen de tijd dat ik over de beroemde Bixby Bridge Monterey binnenrijd, voel ik me al een stuk beter. Ik kijk mijn ogen uit, terwijl ik de stad binnenkom, verbaasd over de mooie huizen en prachtige uitzichten.
'Hallo, jij moet juffrouw Ayers zijn,' begroet een vriendelijke, oudere vrouw me hartelijk als ik uit mijn auto stap. Ze is klein en rond, haar donkergrijze haar zit netjes in een knot.
Ze draagt over haar jurk een groen schort met stippen, waaraan ze haar handen afveegt. 'Hallo, ik ben Annabelle, ja. Aangenaam kennis te maken,' zeg ik, terwijl ik mijn hand naar haar uitsteek.
Ze pakt hem aan en schudt hem hartelijk. Haar handen zijn ruw, alsof ze het grootste deel van haar leven buiten heeft gewerkt, maar het maakt haar alleen maar charmanter - net als het oud uitziende huisje.
'Ik ben Liz,' zegt ze naar me glimlachend. Ik ben met mijn één meter drieënzeventig behoorlijk lang, maar Liz kan niet langer dan één meter vijftig zijn, waardoor ze er erg klein uitziet.
'Welkom in Monterey! Ik hoop dat je het hier naar je zin zult hebben,' zegt ze, stralend glimlachend.
'Dank je,' antwoord ik, nog eens naar het huis kijkend, voordat ik weer naar haar kijk. 'Ik denk dat dat wel gaat lukken.'
'Nou, zoals ik in de e-mail al zei, heeft het huis alles wat je nodig hebt - van meubels tot handdoeken en kookgerei - dus maak het je maar gemakkelijk!
Mijn man Harold en ik wonen een eindje verderop als je iets nodig hebt,' zegt ze, terwijl ze me de sleutels geeft en naar een klein, donker houten huis wijst dat bijna volledig tussen de bomen verborgen is.
'Dank je wel,' zeg ik nogmaals, dankbaar glimlachend, terwijl ze wegloopt en mij achterlaat om me te settelen.
De deur is open en ik ga naar binnen, zet mijn spullen neer voordat ik naar buiten ga om de rest te halen. Als alles veilig binnen is, doe ik mijn schoenen uit en loop rond om alles te bekijken.
Ik verken elke kamer voordat ik de openslaande deuren open en op het terras stap. Het is zoveel beter dan waar ik ooit heb gewoond, en ik ben er meteen weg van.
Ik ga in een van de terrasstoelen zitten en adem diep in terwijl ik alles in me opneem. Ik hou nu al van deze plek, en ik kan een gilletje van blijdschap niet onderdrukken als ik de schattige hangmat zie die tussen twee bomen hangt.
Terwijl ik op het terras van de zon zit te genieten, kan ik niet anders dan aan die dag terugdenken. Ik sluit mijn ogen en laat de herinneringen in mijn gedachten komen.
'Juffrouw Ayers, ik ben Agent Ericson van de FBI.' De agent gaat bij me zitten en praat met een stem die kalmerend probeert te zijn.
Hij haalt een foto tevoorschijn en geeft die aan me. De foto is oud en toont twee kleine meisjes die verkleed zijn - de een als hommel, de ander als lieveheersbeestje. Het lieveheersbeestje is duidelijk ouder dan de hommel, en ik herken haar niet.
'Waar heb je een foto van mij vandaan?' vraag ik. Mijn stem klinkt schor en mijn hoofd tolt. Ik heb deze foto nog nooit eerder gezien, maar het is duidelijk ik. En het grotere meisje, ze lijkt een beetje op mij, maar ik heb geen idee wie ze is.
Ik staar naar de foto, niet in staat me op iets anders te concentreren. Ik kijk naar de kleine hommel, wetend dat ik het ben. Ik hoor mijn moeder op de achtergrond schreeuwen, steeds weer sorry zeggend.
'Juffrouw Ayers, dit zijn Riley Morgan en haar oudere zus Rory. De foto is in 2000 genomen toen Riley en haar zus gingen trick-or-treaten. Riley is die avond ontvoerd en niemand heeft haar in drieëntwintig jaar gezien of iets van haar gehoord,' zegt de agent, voordat hij diep ademhaalt.
Ik schud mijn hoofd, me steeds duizeliger voelend. 'Ik begrijp het niet,' zeg ik zachtjes, terwijl mijn hersenen hard proberen te begrijpen wat hij zegt, en mijn lichaam vecht tegen hoe dit allemaal waar kan zijn.
'Juffrouw Ayers - Annabelle, we denken dat jij dit bent,' zegt hij, naar de hommel wijzend, en ik knik. Natuurlijk ben ik het, het lijkt precies op de iets oudere jeugdfoto's die ik van mezelf heb gezien.
Ik kijk naar Agent Ericson op, de tranen lopen stilletjes over mijn wangen. Hij kijkt me recht in de ogen en slaakt een droevige zucht.
'We denken dat jij Riley bent.'















































