
De Koningin der Lycantropen
"Je kunt wegrennen, maar als partner zal ik je altijd vinden," weerklonk een diepe stem, die mijn wolf in een wervelwind van emoties stuurde.
Hij had het gezegd. Het woord waarvoor ik vreesde.
"Partner."
Mijn partner was niemand minder dan de koning.
De negentienjarige weerwolf Aarya heeft haar relatie net beëindigd wanneer ze een uitnodiging ontvangt voor het Lycan Royal Bal. Vanaf het moment dat Koning Dimitri Adonis haar in de menigte ziet, slaat de vonk over. Plotseling bevinden ze zich in een wervelwind van passie, gevaar en jaloezie. Heeft Aarya het in zich om een grote koningin te worden?
Leeftijdsclassificatie: 18+
1: Hoofdstuk 1
Ze zeggen dat er geen wezen in de wereld angstaanjagender is dan een Lycan die zijn partner heeft verloren. Want als een Lycan zijn partner verliest, verliest hij ook zichzelf. Zijn ziel verdrinkt in een put van wanhoop, en wat terug naar de oppervlakte zwemt is een monster – een monster dat iedereen die op zijn pad komt, zal doden, die steden zal vernietigen en die rijken zal veroveren.
Legers zullen proberen hem te stoppen, maar de terreur van de Lycan is groter dan de kracht van duizend weerwolven. Ze zijn geen partij voor hem; ze begrijpen zijn pijn niet. Hoe zouden ze dat ook kunnen? Als een weerwolf zijn partner verliest, kunnen ze een ander merken. Maar een Lycan heeft er maar één...
Één partner; één kans op eeuwig geluk. Dus als hij haar verliest, zal hij niet rusten, totdat hij evenveel pijn heeft toegebracht dan dat hij heeft doorstaan. Maar wat ze je niet vertellen, is wat er gebeurt als hij haar vindt...
O, mijn God als hij haar vindt... In een oogopslag verandert het universum van de Lycan, met haar als middelpunt. Zijn zon. Zijn maan. Zijn alles. De persoon voor wie hij zal leven en de persoon voor wie hij zal sterven.
Geen passie is groter, geen band is sterker. Geen opwinding is meer allesverslindend. Hoe weet ik dat, vraag je? Omdat, tegen alle verwachtingen in, een Lycan mij gevonden heeft.
En hij maakte van mij zijn koningin.
In de Lycanwereld verspreiden roddels zich als een lopend vuurtje. Sommige nieuwtjes waren waardevoller dan andere, maar nieuws over de Lycankoning stond boven al het andere.
Adonis Dimitri Grey.Met de reputatie van een duivel en het gezicht van een god was het moeilijk om niet geïntegreerd in hem te raken. Ik had geruchten gehoord dat koning Dimitri vaak in vreselijke woede uitbarstte en door zijn bewakers in bedwang moest worden gehouden.
Een ander gerucht zei dat hij het haatte wanneer zijn foto werd genomen. Ik had er maar drie gezien: één van toen hij werd geboren, één van toen zijn broers en zussen werden geboren en de laatste van toen hij de troon overnam. Ik was nog maar een kind toen hij koning werd. Sindsdien waren er tien jaar verstreken.
Hoewel Lycans op hun twintigste stopten met verouderen , leefden ze nog honderden jaren. Niemand kende de echte leeftijd van de koning, en ik vermoedde dat hij dat waarschijnlijk aan niemand vertelde. "Aarya", fluisterde Zoya vanaf de andere kant van de bibliotheektafel, met haar telefoon in haar hand. eb je de laatste roddels gehoord?"
Zoya was de partner van mijn broer Sai. Net als ik, studeerde ze aan het roedelcollege. Het meisje dat naast haar zat, suste ons. De eindexamens stonden voor de deur. Ik volgde de opleiding tot roedeldokter, iets wat ik altijd al had willen doen. Helaas betekende dit dat ik eindeloze uren in de bibliotheek doorbracht, mijn ogen gekluisterd aan mijn studieboeken.
Vanwege mijn huidskleur en de stereotypen, werd ik vaak gepest als ik zei dat ik roedeldokter wilde worden. Iedereen dacht dat het de perfecte carrière voor mij was, omdat ik Indisch ben. Blijkbaar waren we allemaal dokters, advocaten of accountants. Vroeger zat het me dwars, maar nu had ik er vrede mee.
Zoya rolde met haar ogen naar het meisje en riep toen naar mij: "Toilet, nu!" "Sorry.", mompelde ik tegen het geïrriteerde studerende meisje, terwijl ik opstond om Zoya te volgen, maar ze wendde haar blik niet eens van haar boek af.
In de badkamer hees ik mezelf op de wastafel. "Wat is er nu weer, Zoya?" Ze glimlachte sluw. "Vertel op," zei ik, nu echt nieuwsgierig. "Blijkbaar," zei ze, "wordt de koning gek zonder partner. Ze zeggen dat hij zich heeft opgesloten in zijn toren en weigert eruit te komen."
"Dat klinkt vreselijk," antwoordde ik. "maar dat is nauwelijks dringend nieu-" "Wacht maar." onderbrak ze, "ik ben nog niet eens aan het goede deel toegekomen. Zijn raad staat erop dat hij een partner vindt, voor het einde van het Lycan Royal Ball. Het Koninklijke Lycan Bal waar we vanmorgen een uitnodiging voor kregen."
Deze ochtend was ik al wakker geschud door mijn ouders, die me opwachtten met de uitnodiging in hun hand. Ik had het vorige bal gemist, omdat ik griep had. Iedereen, behalve ik, mocht de hele nacht dansen en de andere roedels en de koning ontmoeten. Mijn beste vriendin Sophia Butler had zelfs haar partner gevonden. Sindsdien waren ze onafscheidelijk.
Nu was mijn tweede kans. "Alsof hij mij zou kiezen," snoof ik. "Aarya Bedi, waag het niet om jezelf zo neer te zetten. Jij zou de ware kunnen zijn." "Ja, tuurlijk." Ik sprong van de wastafel, klaar om te vertrekken. "Ik ga studeren."
Zoya hield me tegen. "Wacht, er is nog een nieuwtje dat je misschien interesseert." Ik stopte. "Nieuws over een zekere roedelbèta die terugkomt van de kostschool." Mijn spieren trokken zich samen.
"Het gerucht gaat dat hun schoolhoofd hen vroegtijdig van school heeft gestuurd," ging Zoya verder. "Lang verhaal kort, Hunter Hall komt vanmiddag thuis." Mijn hart begon te bonzen van opwinding.
Ik had die naam al bijna vier jaar niet meer gehoord. Ik herinnerde me nog de dag dat hij vertrok. Hunters prachtige blauwe ogen hadden de mijne strak aangekekenen hij had me gezegd dat ik op hem moest wachten. Ik was toen pas vijftien, maar ik wist dat ik het zou doen.
Ik was tenslotte smoorverliefd op Hunter; hij was mijn eerste kus. Ik kon me nog steeds het gevoel van zijn lippen tegen de mijne herinneren. De meeste wolven vinden hun partner op hun achttiende, en aangezien Hunter er niet was geweest toen ik achttien werd, was ik nog niet gedekt. Ik voelde me opgewonden voor zijn terugkeer. Ik wilde eindelijk die vonk voelen, die connectie.
Plotseling drong de ernst van het moment tot me door. Hunter Hall, de prachtige bèta die mijn hart had gestolen, zou thuiskomen. Vandaag.
Gelukkig was de campus vlakbij het roedelhuis, waar de Alfa en de Bèta met hun families woonden. Tegen de tijd dat ik aankwam, kwam hun auto al aanrijden.
Diep ademhalen, Aarya, dacht ik. Je kunt het wel., het komt goed. Zoya hield mijn hand stevig vast toen we naar de auto’s liepen. Mijn hart klopte zo snel en ik kon niet meer wachten om Hunter te zien.
Mijn wolf was onrustig. Was dat het teken waar ik naar op zoek was? Was mijn partner hier? Mijn dromen kwamen uit. Hunter zou uit die auto stappen en hij zou weten dat we partners waren. Toen ik de autodeur hoorde opengaan, werden al mijn zintuigen scherper.
Eerst stapte onze Alfa, Carter Ward, uit. Hij was niets veranderd, behalve dat hij gespierder was geworden. Zijn groene ogen fonkelden van ondeugendheid en geluk. Ja, dezelfde oude Carter.
Hij streek wat van zijn blonde haar uit zijn gezicht, voordat hij zijn ouders en jongere broertje omhelsde. Ik keek toe hoe hij iedereen begroette voordat hij bij mij stopte. Ik had het geluk dat onze nieuwe Alfa vrienden met me wilde zijn. Op school was Carter er altijd voor me geweest.
Ik beschouwde hem als een van mijn beste vrienden, samen met Sophia. Er verscheen een aanstekelijke glimlach op zijn gezicht en ik moest zelf ook glimlachen. Voor ik het wist, had Carter me opgetild en rondgedraaid. De volwassenen lachten.
"Aarya! O, wat heb ik je gemist! Je bent nogal veranderd. Puberteit, hè?" plaagde Carter. Ik rolde met mijn ogen en omhelsde hem. "Het is ook goed om jou te zien, Carter. Je bent helemaal niet veranderd. Maak je geen zorgen, soms zijn mensen laatbloeiers," grapte ik, wat Carter's ouders weer aan het lachen maakte.
Carter glimlachte en omhelsde me nogmaals. "Ik heb je echt gemist, Smiley." Ik grijnsde om Carter’s bijnaam voor mij. Hij was het niet vergeten. "Ik heb jou ook gemist."
Toen ik de andere autodeur hoorde opengaan, keek ik over Carter’s schouders en zag een bekend figuur tevoorschijn komen. Hij stond met zijn rug naar me toe, dus hij wist niet dat ik achter hem stond. Ik kon niet wachten om zijn blauwe ogen, vol liefde en aanbidding voor mij, te zien.
Carter ging aan de kant en bleef naast me staan, wat ik een beetje vreemd vond. Carter had toch zeker door moeten lopen om iedereen te begroeten? Misschien wilde hij het moment zien waarop Hunter en ik elkaar als partners erkenden.
Mijn wolf bleef onrustig, mijn gedachten voedend dat Hunter inderdaad mijn partnerwas. Ik keek naar Hunter's lichtbruine haar dat wapperde in de wind. Zijn rug was nog steeds naar me toe gekeerd. Ik wilde dat hij zich omdraaide.
Ik hield mijn adem in, wachtend op het moment dat hij zou beseffen dat ik zijn partner was. Draai je alsjeblieft om. Waar wachtte hij op?
Pro Tip!
Je kunt kortingen, promoties en de laatste updates vinden op onze Galatea Facebookgroep! Word vandaag nog lid van onze community!











































