
Liefde is blind
Drake O'Rourke is een ex-politieagent die nu als lijfwacht werkt. Drake's arrogante houding en overmatig drankgebruik hebben hem meer dan één baan in Californië gekost, en hij kan het zich niet veroorloven om zijn nieuwe opdracht af te slaan. Hij meldt zich aan om te werken voor Nicolas Templeton, een bekende miljardair. Maar het blijkt dat hij niet Mr. Templeton moet bewaken - het is zijn volwassen dochter. Catherine Templeton is pittig, assertief en beeldschoon, maar het blijkt dat ze ook blind is. Zal Drake de baan accepteren? En als hij dat doet, kan hij dan de chemie tussen hem en Catherine negeren?
Leeftijdsclassificatie: 18+.
Hoofdstuk 1
Drake zat in het kantoor van Spencer en Spencer, een bedrijf dat lijfwachten leverde aan mensen die bescherming nodig hadden.
Hij sloeg zijn benen over elkaar, maakte zijn stropdas los en wachtte op zijn nieuwe opdracht. Zijn hoofd bonsde van het vele drinken de avond ervoor.
Hij had gisteravond flink aan de zwier gegaan en een blonde vrouw mee naar huis genomen voor een vrijpartij.
Hij werd naakt wakker. De blonde was met de noorderzon vertrokken en alleen een gebruikt condoom op de vloer herinnerde aan wat er was gebeurd.
"Hier is je nieuwe opdracht," zei zijn baas, terwijl hij hem een map overhandigde.
Hij opende de map en las. "Templeton - die naam komt me bekend voor. Waarom zou hij ons inhuren als hij zijn eigen mannetjes heeft? Ik heb gehoord dat sommige van zijn zaakjes niet helemaal koosjer zijn."
Keith keek naar zijn broer Cain voordat hij antwoordde. "Dat zijn maar geruchten. Meneer Templeton maakt al een tijdje gebruik van ons bedrijf en hij vroeg om iemand die hij kan vertrouwen. Jij bent de beste, maar je moet minder zuipen en je woede in toom houden."
"Misschien heb ik geen zin in deze klus," zei Drake, terwijl hij de map liet vallen zonder verder te lezen.
Cain zei: "Drake, door je gedrag is het lastig voor je om banen vast te houden. Deze opdracht betaalt drie keer het normale tarief en je mag in een van de mooiste villa's van Californië wonen."
Drake trok zijn wenkbrauwen op en keek naar de twee mannen. "Drie keer? Waarom zoveel - wat vertellen jullie me niet?"
Cain schraapte zijn keel en Keith speelde met zijn pen - een teken dat ze iets achter hielden.
"Het stelt niks voor, Drake. We hebben de man onze beste kracht beloofd. Zijn zaken zijn erg belangrijk voor ons bedrijf. Hij kan ons veel helpen of juist schaden."
Drake keek naar de twee mannen, tweelingbroers van eind vijftig. De een was kaal, de ander had haar. Beiden waren klein en dik.
"Oké, ik neem de opdracht aan. Wanneer begin ik?"
Beide broers leken opgelucht. "Vandaag. Ga naar huis en pak je spullen," zei Cain glimlachend terwijl hij Drake's hand schudde.
"Nog één vraag. Hoe lang duurt deze opdracht?"
"Vier tot zes maanden," antwoordde Cain.
Dat leek hem normaal, dus hij vroeg niet verder. Drake nam het adres uit de map maar liet de rest liggen. Hij wist wat hij wilde weten. De rest zou hij later wel uitzoeken.
"Oké dan, ik zie jullie als de opdracht voorbij is."
Nadat hij vertrokken was, vroeg Keith aan Cain: "Hadden we hem niet moeten vertellen over het meisje?"
Cain lachte. "Dat merkt hij snel genoeg."
"Wat als hij er de brui aan geeft als hij erachter komt?" vroeg Keith, die begon te zweten.
"Drake is koppig. Hij zal de opdracht afmaken om een punt te maken. Dit kan goed voor hem zijn, iemand die hem op zijn nummer zet. Maar ik zou graag zien hoe hij haar ontmoet."
"Ik hoop dat je gelijk hebt dat hij blijft. Ze heeft alle andere lijfwachten al weggejaagd," zei Keith, terwijl hij over zijn hoofd wreef.
Toen Drake het koele kantoor uitliep en naar buiten ging, brandde de Californische zon fel. Zijn spieren deden pijn en hij begon te zweten, dus deed hij zijn jasje en stropdas uit en knoopte zijn overhemd los.
Hij liep naar zijn auto - zijn trots, een Ford Thunderbird uit 1966 - en reed naar zijn kleine appartement. Daar pakte hij zijn tassen in en zorgde ervoor dat alles uit stond nadat hij zijn wapens en handboeien had ingepakt.
Hij keek om zich heen en schudde zijn hoofd. De plek was echt een bende. Hij had er vaak aan gedacht om het geld van zijn familie te gebruiken om een betere plek te kopen, maar hij had gezworen dat geld nooit te gebruiken.
Hij reed naar Templeton's villa en floot toen hij het zag. Het leek wel iets uit een film. De enige manier om binnen te komen was via een elektrisch hek, dat bewaakt werd door twee gewapende mannen.
Hij bleef in zijn auto zitten en wachtte terwijl ze naar hem toe liepen, zijn donkere zonnebril ophoudend.
"Waarom ben je hier?" vroeg een enorme man met grote spieren die door zijn shirt heen te zien waren.
"Ik kom voor meneer Templeton. Hij verwacht me."
"Naam," zei de grote man opnieuw, terwijl hij zijn hand op zijn pistool legde.
"Drake O'Rourke," antwoordde hij, tikkend met zijn vingers op het stuur terwijl de man zijn lijst controleerde.
Toen de man zijn naam zag, vroeg hij hem uit te stappen. "Open je kofferbak langzaam en probeer niets."
Hij zei toen tegen de andere man om door de bagage te kijken - en toen de man dat deed, hield hij het pistool en de handboeien omhoog.
Drake deed zijn zonnebril af - het was warm en hij begon geïrriteerd te raken. "Jongens, ik begin hier schoon genoeg van te krijgen. Leg mijn spullen terug voordat ik echt kwaad word en jullie een lesje leer."
De mannen keken elkaar aan en lachten, toen sprak de grote: "Waarom heb je deze dingen bij je en wat ben je van plan ermee te doen?"
"Jullie baas heeft me ingehuurd als lijfwacht. Ik heb ze misschien nodig."
De twee mannen glimlachten naar elkaar en de kleinere sprak. "Dit is de vent waar de baas het over had." Hij legde Drake's spullen lachend terug in de kofferbak. "Laat hem binnen."
Drake stapte weer in zijn auto en keek naar de twee mannen. "Wat is er zo grappig?" vroeg hij voordat hij naar binnen reed.
"Oh, dat merk je snel genoeg. Succes man - je gaat het nodig hebben." De kleine man gebaarde toen dat Drake door kon rijden.
De grotere kerel schudde zijn hoofd en glimlachte. "Arme kerel. Ik vraag me af hoe lang deze het volhoudt?"
Toen Drake de oprit opreed naar de villa, werd hij opgewacht door nog een grote man die duidelijk gewapend was.
"Ik kom voor meneer Templeton," zei Drake.
"Volg mij," beval de man.
Drake stapte uit zijn auto en liep achter de man aan de trap op. Een butler opende de deur.
Drake werd een grote kamer binnengeleid, duidelijk het kantoor van de man, en hem werd gezegd te wachten en niets aan te raken.
Hij ging zitten om te wachten en keek om zich heen. Het was zeer luxueus ingericht. Verschillende beroemde schilderijen hingen aan de muur.
Achter het bureau stond een glazen vitrine met verschillende soorten wapens: pistolen, messen en andere gereedschappen om mensen pijn mee te doen.
De butler kwam binnen met een dienblad met koffie en thee. "Meneer Templeton zal er zo zijn, meneer. Heeft u nog iets nodig?"
"Nee, het is goed zo," zei Drake. Hij wilde eigenlijk wel een koud pilsje of wat whisky, maar omdat het nog vroeg was, vroeg hij er niet om.
Kort daarna ging de deur open en kwam er een man van eind vijftig binnen. Hij was lang, had grijs haar en zag eruit als iemand die je beter niet boos kon maken.
Drake stond op en schudde de man de hand, om daarna weer te gaan zitten toen hem dat werd gezegd.
"Meneer Templeton, u heeft een prachtig huis. Ik wil zeggen dat ik mijn best zal doen om u te beschermen. Maar ik moet vragen: waarom ik, als u al zoveel mannen om u heen heeft?"
"Meneer O'Rourke, het is niet mij die u gaat beschermen. Het is mijn dochter, Catherine."
Drake voelde zijn hoofd bonken. Nu begreep hij waarom zijn bazen zo vreemd hadden gedaan. Ze hadden geweten dat hij de opdracht niet zou hebben aangenomen als hij wist dat hij de lijfwacht zou worden van een jong, verwend meisje.
"Met alle respect, meneer, maar ik pas niet op kinderen. Ik denk dat het beter is als u iemand anders voor de klus zoekt."
"U gaat niet op een kind passen, meneer O'Rourke. U gaat mijn prinses beschermen. U gaat overal met haar naartoe, doet wat zij wil. U zult de hele tijd bij haar zijn.
"Ik heb geen tijd om iemand anders te vinden en het is maar voor een paar maanden. Over drie weken moet ik het land uit en kan ik haar niet meenemen.
"Ik heb iemand nodig die ik kan vertrouwen om haar veilig te houden, en mij is verteld dat u betrouwbaar bent. Ik zal u een flinke bonus geven als uw opdracht erop zit."
"Gaat uw vrouw met u mee, of moet ik ook op haar letten?"
"Mijn vrouw is acht jaar geleden overleden bij een auto-ongeluk." Meneer Templeton probeerde zijn tranen in te houden. Na al die jaren miste hij haar nog steeds.
"Het spijt me, meneer, dat wist ik niet." Het laatste wat Drake wilde was op een kind passen, maar met de bonus die hij later zou krijgen, besloot hij het toch te doen. Hoe moeilijk kon het tenslotte zijn om voor een kind te zorgen?
"Neemt u de opdracht aan?"
"Ja, ik neem hem aan. Waar is uw dochter nu? Ik kan haar maar beter ontmoeten voordat ik me installeer."
"Ze is bij het zwembad. Ik laat uw tassen naar uw kamer brengen. Ik heb er een voor u laten klaarmaken - het is recht tegenover Catherine's kamer. Ik wil u dicht bij haar hebben voor het geval ze iets nodig heeft.
"Er is nog iets dat ik u moet vertellen. Ze kan lastig zijn, een beetje wild, en ze zal u testen, proberen boos te maken. Ik stel voor dat u sterk en streng blijft, maar haar nooit respectloos behandelt of pijn doet. Begrijpt u dat?"
"Ik begrijp het," antwoordde Drake, en hij stond op. "Breng me nu maar naar haar toe zodat we kennis kunnen maken."
Op dat moment kwam er een man binnen, liep naar de oudere man toe en fluisterde iets in zijn oor. Meneer Templeton draaide zich toen om naar Drake.
"Er is iets waar ik me mee bezig moet houden. Stanly hier zal u naar het zwembad brengen. Gaat u alvast, ik kom zo snel mogelijk bij jullie."
"Ik weet niet of dat een goed idee is, meneer. Ik zou haar kunnen laten schrikken. Ze kent me niet. Ik kan ook eerst mijn kamer bekijken, en als u klaar bent kunnen we samen gaan."
"Geloof me, meneer O'Rourke, u zult haar niet laten schrikken. Ze weet dat u vandaag komt. Ik kom zo snel mogelijk naar buiten."
Drake volgde Stanly naar buiten en door enkele kamers tot ze bij de achterkant van het huis kwamen.
"Het zwembad is die kant op," zei Stanly, wijzend naar een grote glazen schuifdeur. "U zult juffrouw Templeton vast wel vinden, ofwel in het zwembad of in de tuin aan de zijkant. Succes, meneer."
Drake trok zijn wenkbrauwen op naar de man. "Waarom wenst iedereen me succes? Is het kind zo erg?" Hij zag de grijns op Stanly's gezicht en kreeg zin om hem een dreun te verkopen.
"Kind?" lachte hij. "Het was leuk u te ontmoeten, meneer. Jammer dat u hier niet lang zult blijven." Stanly liep weg en liet een verwarde Drake achter.
Toen Drake naar buiten liep, voelde hij de hitte van de zon op zich en wenste dat hij geen pak droeg.
Hij pakte zijn zonnebril, zette hem op en keek om zich heen.
Hij zag eerst de tuin. Die was prachtig met verschillende bloemen en beelden. Hij hield niet van decoreren, maar hij waardeerde wel mooie dingen.
Hij realiseerde zich dat er geen bewakers buiten aan de achterkant waren, hoewel er overal beveiligingscamera's hingen. Maar waarom zou een kind hier alleen buiten zijn, tenzij ze een nanny had? Maar zijn nieuwe baas had er geen genoemd.
Terwijl hij verder liep, zag hij het zwembad en er lag een vrouw op een ligstoel, met een donkere zonnebril op. Ze leek te slapen en er was geen kind te bekennen.
Toen Drake dichterbij kwam, dacht hij dat dit de nanny moest zijn en hij bekeek haar lichaam. Ze had donker haar en droeg een kleine bikini.
Hij raakte opgewonden bij het zien van haar lichaam. Ze was erg aantrekkelijk. Hij zou moeten uitzoeken wie ze was voordat hij met haar ging flirten. Ze kon wel de vriendin van de baas zijn, ook al zag ze er veel jonger uit dan hij.
Toen hij bij haar was, glimlachte hij op haar neer, in de hoop dat ze zijn kuiltjes zou zien. Vrouwen vielen daar meestal voor.
Waar hij ook was, als hij een vrouw zag met wie hij wilde slapen, hoefde hij alleen maar zijn kuiltjes te laten zien. Het werkte altijd.
"Ga je nog iets zeggen, of blijf je daar maar staan naar mijn lichaam te gluren?" zei ze op een zeer onbeleefde toon.
Hij vond haar toon niet prettig, dus stopte hij met glimlachen. "Ik zoek Catherine. Mij werd verteld dat ik haar hier kon vinden. Als jij de nanny bent, doe je je werk niet goed - ik zie nergens een kind."
"Ik ben Catherine, stomme vent."

















































