
Zijn Verloren Koningin
“Ik twijfelde er niet aan dat de brandwonden die ze opliep littekens zouden achterlaten. Het zou niet gemakkelijk zijn om haar vertrouwen weer terug te winnen, maar ik zou niet opgeven totdat ik haar weer in mijn armen had."
Belle vluchtte voor een vreselijke partner en vestigde zich in een rustig stadje in Maine. Ze kan echter niet ontsnappen aan de pijn van haar verleden, terwijl Grayson Stoll, een speciale hybride weerwolf, met haar communiceert via een krachtige geest-link. Grayson wil bewijzen dat hij onschuldig is door een levensveranderend geheim met Belle te delen, terwijl hij haar beschermt tegen een gevaarlijke vampierenkoning. Hun lotsbestemming komt samen in een gevecht om liefde en overleving.
Leeftijdsclassificatie: 18+
Hoofdstuk 1
Boek 2: Zijn verloren koningin
GRAYSON
Mijn hoofd tolde.
Alles was wazig, mijn oren suisden en mijn maag voelde alsof ik op het punt stond mijn ingewanden eruit te braken. Wat was er verdomme zojuist gebeurd?
Ik opende mijn ogen. Nog steeds gedesoriënteerd keek ik de kamer rond in een poging uit te vinden waar ik precies was, maar dat bleek erg moeilijk.
Het ene moment stond ik in mijn kamer met Kyle en drie vampiers met rode ogen, en het volgende stond ik in een bos voor de neus van honderden pasgeboren vampiers en Azazel, allemaal vastbesloten om mij en mijn roedelleden te vermoorden.
Ik was opgelucht toen ik me realiseerde dat ik weer in mijn kamer was, liggend op de hardhouten vloer.
Hoewel mijn lichaam pijnlijk en zwak aanvoelde — een of ander effect van de magie, denk ik— was de pijn die door me heen gierde niet mijn eerste zorg. Er kwam een oorlog aan. En snel ook.
Azazels dreigende woorden stonden nog vers in mijn geheugen.
Ik werd me bewust van de andere mensen in de kamer, en zodra het suizen in mijn oren stopte, was ik eindelijk in staat te registreren wat ze zeiden.
Ze waren aan het discussiëren. Eén persoon in het bijzonder klonk erg overstuur. Ik herkende zijn stem.
“Doe iets!” klonk de boze toon van Kyle. “Waarom staan we hier niets te doen terwijl mijn alfa net flauwgevallen is? Minnie—”
“Ik verzeker je, hij is oké, jonge bèta,” onderbrak iemand anders. Zagan. De koning der vampiers. Azazels broer. “Haal je handen van mijn lichaam, voordat ik ze eraf ruk.”
“O, ja? Dat wil ik je wel eens zien proberen,” daagde Kyle hem uit. “Je bent niet de enige in deze kamer met vampierkrachten.”
Ik kreunde en rolde op mijn zij, geen zin om nog meer naar hun onophoudelijke geruzie te luisteren.
Alle hoofden draaiden naar mij. Kyle stond in een oogwenk aan mijn zijde en gebruikte zijn pas verworven vampiersnelheid om zich in één enkele, wazige beweging te verplaatsen.
Hij hurkte naast me neer. “Alfa,” ademde hij uit, “gaat het?”
Ik knikte en dwong mezelf rechtop te gaan zitten, ook al voelde mijn lichaam zwak aan. “Ik ben oké. Gedesoriënteerd.” Ik keek naar Zagan, die naast Kyle was gaan staan. “Wat is er verdomme zojuist gebeurd?”
“Vertel jij het maar,” antwoordde hij met een schorre stem. “Wat heb je gezien?”
Ik stond langzaam op, kreunend van de inspanning. Mijn wolf gromde. Hij hield er niet van om zich zwak te voelen, zeker nu er zoveel op het spel stond. “Azazel,” zei ik. “Hij komt.”
Ik hoorde Kyle scherp inademen. “Heb je Azazel gezien?”
“Wanneer?” snauwde Zagan, die geïnteresseerd een stap naar voor zette. “Wanneer komt hij?”
Ik schudde mijn hoofd. “Dat is niet met zekerheid te zeggen. Ik weet niet hoe snel zijn leger van pasgeboren vampiers kan rennen.” Ik knarste met mijn tanden. “Maar snel. Vanavond.”
Zagans ogen vernauwden zich. Minnie en Casimir, koninklijke vampiers en twee van Zagans kinderen, keken geschokt naar hun vader. Hun spanning en bezorgdheid waren voelbaar in de lucht.
“De Clan van Azazel is terug?” fluisterde Minnie. Haar toch al piephoge stemmetje leek nog een octaaf hoger te zijn van angst. “Vader, wist jij hiervan?”
Zagan knikte. “De bèta informeerde me in zijn brief. Het is de reden dat we zo snel hierheen zijn gekomen, om deze roedel te helpen.”
“We moeten snel zijn,” zei ik tegen Kyle. “Bereid de roedel voor op de strijd. Breng ze op de hoogte van wat er is gebeurd.”
Kyle was al halverwege de deur uit. “Komt in orde!” riep hij terwijl hij door de gang sprintte.
Ik draaide me om naar de drie vampiers en bekeek hen met bijna dichtgeknepen ogen. Het was een beetje schokkend hoe ze allemaal op elkaar leken met hun steile zwarte haar, slanke lichamen en opvallende rode ogen.
Ze waren kleiner dan weerwolven en daarom niet zo sterk. Maar dat maakte niet uit. Vampiertraining was minder gericht op kracht en macht en meer op strategie en listigheid.
Het was alsof hun motto “Werk slimmer, niet harder” was. En het werkte voor hen.
Terwijl ik hun opzienbarende maar toch verbluffende rode ogen bestudeerde, kon ik mezelf er niet van weerhouden om een blik in de spiegel naast me te werpen waardoor ik opmerkte dat mijn eigen meestal groene ogen op dit moment ook rood waren.
Maar in tegenstelling tot de drie Mortars, waren de mijne donkerder, in duisternis gehuld door de aanwezigheid van mijn wolf. Ik kon zowel mijn vampier als mijn wolf tegen mijn bewustzijn aan voelen drukken.
Het was niet indringend, want geen van beiden probeerde de controle over te nemen; ze waren gewoon opgefokt en klaar voor de strijd, nerveus voor elke reden om los te breken.
Ik keek snel weg van mijn spiegelbeeld, gespannen van woede. De laatste keer dat ik mijn ogen in deze kleur had gezien, was toen Azazel mijn lichaam had overgenomen en, terwijl hij naar ons spiegelbeeld keek, zijn ware ogen had laten zien.
Ik deinsde terug en werd plotseling meegesleurd in de herinneringen aan mijn persoonlijke hel. Onwillekeurig speelde mijn geest een scène van de afgelopen maanden opnieuw af.
Ik zag hoe mijn hand Belle, mijn partner, de liefde van mijn leven, in haar mooie gezicht sloeg. Ik keek vol afschuw en zonder enige controle over de situatie toe hoe ze opzij vloog door de kracht van de klap.
Maar het ergste kwam pas na de klap. Belle had naar me opgekeken, haar betraande blauwe ogen wazig van schaamte... en had zich verontschuldigd.
Twee keer. Azazel had haar twee keer geslagen en ervan genoten, omdat ze dacht dat ik het gedaan had. En elke keer had Belle haar excuses aangeboden.
Ze was zo hard voor zichzelf, verweet zichzelf alles en pijnigde haar hoofd over wat ze verkeerd had gedaan. Wat er ook was, ze wilde het goedmaken, zonder te beseffen dat het absoluut niets met haar te maken had.
Ik was de hele tijd aan het schreeuwen in mijn hoofd, vechtend tegen de tralies die me gevangen hielden. Het voelde alsof ik aan het verdrinken was.
Ik worstelde zo hard om los te komen van de controle die Azazel over me had, zodat ik naar mijn partner toe kon gaan.
Ik wist dat ze niet at of sliep. Ik wist dat ze als het ware werd veracht door alle roedelleden. Ik kon voelen hoe zwak ze aan het worden was. Maar ik kon er verdomme niets aan doen.
Elke dag hoopte ik dat ze weg zou gaan en ver weg zou rennen. Maar elke dag dat ik haar nog in dit huis voelde, maakte me woedend op Azazel dat hij haar dit had aangedaan.
Natuurlijk, Azazel had haar verteld dat hij haar wilde voor de macht die ze hem kon geven en eiste dat ze daarom zou blijven. Maar in werkelijkheid zou hij het niet gemerkt hebben als ze was weggegaan.
En dat was wat het ondraaglijk voor me maakte. Als ze bleef uit angst om gestraft te worden als ze betrapt zou worden, dan was die angst niet nodig. Azazels gedachten waren met andere problemen bezig.
Ik wist dit omdat ik meer dan twee maanden naar zijn gedachten had geluisterd; ik wist als het ware elk detail over de voormalige vampierkoning.
Hij was niet onder de indruk geweest van het feit dat ze een mens was, en hoewel hij haar aantrekkelijk vond — en me daar maar al te graag aan herinnerde — was hij er niet echt in geïnteresseerd om haar in zijn buurt te hebben.
Hij probeerde alleen met haar naar bed te gaan omdat hij me wilde treiteren en me zwak wilde maken. Maar, verrassend genoeg proberen te paren met het vrouwtje van een alfamannetje maakte hem niet zwak.
Nee, het had het tegenovergestelde effect — het maakte me woedend. Ik werd zo blind van woede elke keer dat hij haar aanraakte, dat het mijn wolf uiteindelijk gelukt was om door de dominantie heen te dringen en de controle over te nemen om voor onze partner te zorgen.
Azazel had van die ervaring geleerd. Mijn partner zien verwond worden, maakte me woedend genoeg om los te breken van de controle die hij over me had.
Hij wist toen dat de beste manier om me echt te verzwakken uit Belle’s buurt blijven was. En dat deed hij dan ook. Hij verwaarloosde de partnerband. En terwijl ik mijn partner langzaam voelde afzwakken, vervaagde ik samen met haar.
Pas twee nachten geleden probeerde Azazel weer met Belle te paren. Alleen, deze keer was het niet om me te treiteren of boos te maken — hoewel het dat zeker allebei deed.
Azazel had door dat iemand zijn bureau had doorzocht, wat betekende dat een van mijn roedelleden wist van de brieven die hij naar de Clan van Azazel had gestuurd.
Het was de eerste keer dat ik hem echte angst voelde ervaren.
Omdat hij wist dat zijn oorlog wel eens eerder zou kunnen plaatsvinden dan hij had verwacht, had hij besloten dat hij de paringsband met Belle wilde voltooien om zo sterk mogelijk te zijn tijdens de strijd.
Toen Belle weigerde — tot mijn grote fucking opluchting — aarzelde hij niet om haar aan de kant te schoppen en een ander te kiezen.
Azazel wist niet dat dit de beslissing was die Belle eindelijk had bevrijd. Ze was er kapot van, maar doordat ze dacht dat ik haar niet wilde, kon ze zichzelf eindelijk dwingen om weg te gaan.
En hoewel ik op dat moment trots op haar was geweest, deed het me fysiek pijn om te denken aan hoe lang ze erover had gedaan.
Waarom was ze niet eerder weggegaan? De deur stond wagenwijd open. God, waarom was ze in dit verdomde roedelhuis gebleven waar ze werd mishandeld en behandeld als niets meer dan het vuil aan de onderkant van iemands schoen?
Dacht ze dat ze dat verdiend had? Had ze verwacht dat dit haar nieuwe leven zou worden?
Ze was zoveel meer waard dan dat allemaal en ik dacht dat ze dat wel zou weten — want ze is verdomme zoveel sterker dan iemand zich ooit zou kunnen voorstellen.
Ze had zoveel meegemaakt. En toch, telkens wanneer haar leven in puin lag, was ze nog steeds in staat om zichzelf eruit te trekken.
Maar nu begreep ik het.
Met elke dag dat Belle mijn misbruik bleef verdragen zonder terug te vechten, werd het duidelijker dat ze misschien te veel vuurtjes had meegemaakt, dat haar leven te vaak was afgebrand.
Ze raakte ervan overtuigd dat vuurtjes op een gegeven moment geen toevalligheden of ongelukken meer zijn. Als ze dezelfde persoon overal volgen, is het duidelijk dat die persoon schuldig is aan het veroorzaken ervan.
En dus liet Belle zich verbranden. Mijn sterke partner keek verslagen toe hoe het vuur haar voor de zoveelste keer begon te verbranden.
Want volgens haar maakte het niet uit wat ze deed, het vuur volgde haar overal waar ze ging. Ze ontsnapte alleen wanneer de pijn te groot werd, wanneer de brandwonden ondraaglijk werden.
Wanneer ze dacht dat ik haar had afgewezen om bij een ander te zijn.
Ik twijfelde er niet aan dat de brandwonden die ze had opgelopen littekens zouden achterlaten. Het zou niet gemakkelijk zijn om haar vertrouwen terug te winnen, maar er was geen twijfel aan dat ik de uitdaging zou aangaan.
Ik zou niet opgeven voordat ik haar weer in mijn armen had. Ik zou haar nooit meer laten gaan. Samen zouden we haar weer opbouwen tot ze zich herinnerde hoe sterk ze eigenlijk was.











































