
Met Tegenzin Gekoppeld
McKenzie Lancaster is een heks die op jonge leeftijd wordt gered door een plaatselijke wolvenroedel. Ze komt in de problemen als haar roedel wordt aangevallen door een wolf die vastbesloten is elke heks die hij tegenkomt te doden. Kieran Gallagher ("de Mad Alpha") heeft zijn vijandige zinnen op Kenzie gezet en stuit op het laatste wat hij ooit wilde: een heks als zijn partner.
Leeftijdsclassificatie: 18+
Hoofdstuk 1
Boek 1: Met tegenzin gekoppeld
Deze huiveringwekkende woorden zette McKenzies zintuigen op scherp en in combinatie met het gevoel dat ze bekeken werd, was ze officieel in paniek.
Het was beangstigend om op de ene plaats te gaan slapen en op een andere te verschijnen.
Maar daar was ze dan, in de voorspelling van een heks gevangen, waarin ze midden in de nacht in een griezelig droombos rondliep, en ze wanhopig probeerde om de scherpe, stilstaande lucht niet in te ademen.
Er huilde een wolf in de verte, het geluid zat vol pijn en eenzaamheid. Ze huiverde, en ze voelde die doordringende huil tot in haar ziel.
Er ging een koude rilling door haar heen en ze bedankte in stilte de goden dat ze in de levendige droomwereld tenminste kleren aan had.
Ze was daar een keer zonder kleren terechtgekomen en dat was erg gênant geweest, hoewel er niemand anders in de buurt was geweest om haar verwoed dekking te zien zoeken.
Met de droomwereld en zo.
De volle maan scheen door de dennenbomen en het gaf haar nauwelijks genoeg licht om iets te zien, en ze rilde opnieuw toen een harde wind tegen haar aan blies.
Er knapte een tak achter haar, maar toen ze zich omdraaide, was er niets te zien. Het geluid zorgde ervoor dat het angstaanjagende gevoel dat ze opgejaagd werd alleen maar erger werd.
Er trok mist over de bosgrond en een uil riep ergens in de buurt, om vervolgens weer door een huilende wolf tot zwijgen te worden gebracht.
Als Kenzie zich in een droomlandschap bevond, dan kwam dat altijd omdat ze een drankje had gemaakt om rustig de wereld van voorspellingen binnen te komen.
Weten dat ze daar terecht zou komen hielp haar om zich mentaal voor te bereiden op hoe het daar was, want ze vond zulke voorspellingen vaak doodeng.
Ook al was ze een goede heks, Kenzie beoefende haar vak nauwelijks, niet dat het veel goed zou doen, want ze had bijna geen kracht.
Ze had al verschillende keren geprobeerd om zelf spreuken uit te spreken, maar het werkte bijna nooit. Soms vlogen er dingen in brand, maar verder was ze zwak. Krachteloos.
Dat maakte het heel moeilijk om zonder hulp naar deze dimensie te komen.
Ze wist niet wat de voorspellingen triggerde als ze er eenmaal was, dus liep ze meestal in de duisternis rond tot er iets gebeurde.
Kon er geen baken zijn of een teken dat oplichtte, zodat ze tenminste wat beter kon zien?
Misschien was er een spreuk die ervaren heksen in de droom konden uitspreken om het te activeren, maar dat zou ze waarschijnlijk nooit te weten komen.
Het was niet zo dat Kenzie veel heksen om zich heen had om meer kennis te vergaren; ze was letterlijk door wolven opgevoed.
Ze beet op haar onderlip.
Er moest wel iets rampzaligs haar kant op komen als ze zonder hulp in een voorspelling was gezogen.
Hopelijk zou, wat het ook was, haar leven wat opvrolijken, misschien een beetje mysterie aan de eentonigheid van haar dagelijkse routine toevoegen.
Hoe zenuwachtig Kenzie ook van haar huidige omgeving werd, ze was ook een beetje opgewonden over de mogelijkheid van iets anders.
Iets om haar wereld door elkaar te schudden. Iets om waarde en misschien betekenis aan haar leven te geven. Niet dat haar leven slecht was, maar het was nou niet echt wat ze voor zichzelf had voorgesteld.
Dus hoewel ze zich er terdege van bewust was dat het gevaar dat om de hoek lag een normaal persoon bang zou maken, vocht Kenzie niet tegen de opwinding die door haar heen ging.
Misschien was een beetje intrige net wat ze nodig had.
Kenzie wist dat ze een beetje vreemd was, zelfs onder de Anderen waar ze in de bovennatuurlijke gemeenschap mee was opgegroeid, maar het kon haar niet echt schelen.
Het was leuk om excentriek en een beetje anders te zijn, aangezien zoveel van haar in de ogen van de Anderen gewoon alledaags was.
Haar beste vriendin en roedelgenoot, Sam, zou haar als "leuk raar" en een oversharer omschrijven, maar Kenzie zag er niets verkeerds in om eerlijk te zijn. Waarom zou ze haar leven willen leven zonder zichzelf te zijn?
Weer gehuil, deze was dichterbij dan net.
Terwijl ze haar hoofd omdraaide, keek Kenzie weer achter zich, de duisternis van het bos in.
Daar, bijna uit het zicht, waren een paar gloeiende blauwe ogen die haar aanstaarden.
Normaal gesproken zou de aanblik van een weerwolf in het vertrouwde bos Kenzie niet laten schrikken, maar er was zowel iets vreemds als iets pijnlijk bekends aan deze wolf. Iets sinisters, maar intrigerends.
De aura van de wolf was ook lastig te interpreteren, het was donker grijsachtig rood met het vaagste vleugje van blauw.
Dreiging en haat stonden in zijn kern gegrift, maar hij straalde ook een sfeer uit die ze niet helemaal kon plaatsen. Het was bijna alsof hij beschermend was... over haar?
Hij - en ze was er zeker van dat de wolf een man was - paste niet bij het aura van iemand in haar roedel, daar was ze zeker van. Hoe kende ze hem dan?
Het was niet mogelijk, tenzij ze hem eerder had gezien, toen ze nog een kind was, en zelfs dan kon ze zich dat niet als iets goeds voorstellen.
Wat gezien haar omgeving logisch was.
Kenzie werd uit haar gedachten gehaald toen de wolf laag in zijn keel tegen haar gromde, voordat hij een meter of tien naar voren sprong en met zijn massieve poten haar borst raakte.
Een niet erg elegant geluid bleef in haar keel steken toen haar rug tegen de harde aarde smakte, met de wolf bovenop haar.
Het was moeilijk te zien, maar Kenzie kon een snuit en een flits van wit onderscheiden en ze voelde hete adem op haar schouder, voordat scherpe hoektanden haar keel schampten.
Zijn massieve kaken hielden haar op haar plaats terwijl de grote zwarte wolf boven haar opdoemde, dreigend grommend alsof hij haar uitdaagde om zich te bewegen, zijn buik zat tegen haar borstkas gedrukt.
Paniek verteerde haar, waardoor ze de wolf duwde.
Een domme zet, want hij gromde opnieuw en hij liet zijn hoektanden in haar zakken tot ze het uitschreeuwde en zich aan de dichte vacht in haar handen vastgreep, alsof ze kon voorkomen dat zo'n wezen haar keel zou openrukken.
Heks of niet, Kenzie was in het droomlandschap net zo machteloos als in de echte wereld. Waarom kon ze niet heksachtig genoeg zijn om hem tegen te houden? Om iets te doen?
Wat er in de droom gebeurde kon niet echt zijn. Het was slechts een soort visioen. Daarom kon de wolf die boven haar uit torende haar toch niet doden?
Terwijl ze diep ademhaalde, probeerde Kenzie haar hart tot rust te brengen en draaide ze haar hoofd een beetje opzij, alsof dat de massieve zwarte wolf zou dwingen om haar los te laten.
Misschien was haar eerdere verlangen om een beetje met gevaar te flirten een grote vergissing.
"Laat me alsjeblieft los," mompelde ze zacht, om hem niet te laten schrikken. Ze streelde zonder na te denken de zijkant van het beest dat over haar heen stond gebogen, over zijn zachte vacht, verwonderend.
De wolf leunde met een lange zucht in de streling en het lichaam van Kenzie ontspande.
Hoe kon iets wat zo intimiderend was haar ook minder bang maken dan ze had moeten zijn? En waarom liet hij zich door haar aaien?
De tanden langs haar keel kwamen iets omhoog en de wolf likte aan haar huid alsof hij haar wilde kalmeren.
Ze rilde, zich er heel erg van bewust dat het niet van de kou kwam.
Hoe kon ze zich tot een stem aangetrokken voelen? En het was van de wolf! Maar hoe? Wolven konden alleen rechtstreeks met hun roedel of hun partners spreken.
Deze wolf zat zeker niet in haar roedel en Kenzie kon zich niet voorstellen dat ze aan een wolf gekoppeld kon worden, zeker niet aan zo'n angstaanjagende wolf.
Ze zou die combinatie op geen enkele manier overleven.
"Ik begrijp het niet. Ik heb hier niet om gevraagd. Ik weet niet waarom ik hier ben."
Kenzie mompelde dit tegen zichzelf en tegen de droom in het bijzonder, alsof die haar wakker zou maken en ze weer in haar knusse bed zou liggen, om haar wat er ook zou komen te besparen.
Misschien als ze niet meer naar de wolf keek, dat hij dan zou verdwijnen en die verrukkelijke stem met zich mee zou nemen. Dat zou zeker voor haar werken.
Alsof er een koude emmer water over haar hoofd werd gegooid, verstijfde Kenzie.
Haar soort?
Een heks zijn?
Dat kon hij niet menen... Hij kon niet... De grimmige angst gleed als een koude rilling langs haar ruggengraat, waardoor Kenzie ineenkromp.
"Ben je..." Voordat de woorden zich volledig konden vormen, werden de beelden om haar heen zwart, bijna alsof haar geest haar niet toestond om meer van de ernstige situatie te zien die zich voor haar ontvouwde.
Kenzie ging rechtop in bed zitten, naar adem snakkend, terwijl ze een hand tegen haar pijnlijke keel hield, in de verwachting dat ze hoektanden in haar vlees zou voelen graven.
Haar vingers streken langs haar gladde huid en Kenzie liet haar ingehouden adem ontsnappen en negeerde haar trillende handen.
Kenzie was toen ze vijf jaar oud was door een roedel weerwolven in de buurt geadopteerd, nadat haar coven was afgeslacht.
Haar eigen ouders waren al lang niet meer in haar leven toen de aanval plaatsvond en Kenzie kon zich niet veel herinneren van het leven van voordat ze geadopteerd werd.
Ze had door de jaren heen fluisteringen gehoord dat haar uitgemoorde coven zich met duistere magie bezighield, iets wat ze afschuwelijk vond en wat een factor in hun ondergang was geweest.
Ze kon zich zo'n opvoeding niet voorstellen en hoewel het vreselijk was om te denken, was ze stiekem blij dat ze als kind gered en geadopteerd was door de Rainstormroedel.
Ze had, als je het haar vroeg veel geluk gehad.
Kenzie had ook gehoord dat één specifieke alfa en zijn wolvenroedel haar coven hadden uitgeroeid. Het gerucht ging dat hij wreed en meedogenloos was en om de een of andere reden haatte hij heksen.
Kenzies vuisten balden zich om de lakens toen ze zich de droomwolf herinnerde die haar soort verachtelijk had genoemd en zei dat ze uitgeroeid moesten worden.
Kenzie wist niet veel over Kieran Gallagher, de alfa die haar oude coven had gedood, alleen dat hij voor de lol heksen afslachtte; zo erg haatte hij haar soort.
Hij was meer dan zevenhonderd jaar oud en hij werd door andere roedels in de VS "de Gekke Alfa" genoemd, hoewel ze zich afvroeg of iemand het lef had om hem zo in zijn gezicht te noemen.
Kenzie dacht terug aan het gesprek dat haar adoptieouders ooit hadden gefluisterd, bang dat ze weer een verhaal zou horen over de boeman van de gedaantewisselaars en zich in zichzelf zou terugtrekken zoals ze had gedaan toen ze voor het eerst bij Rainstorm was gekomen.
Doug en Judy hadden uit betrouwbare bron vernomen dat Kieran de sterkste en machtigste van zijn soort was.
Hij verwaarloosde alleen de rol van alfa omdat hij meer gefocust was op het doden van duistere heksen dan op het met ijzeren vuist over Amerika regeren.
Daarom was de gekke alfa de tweede in lijn om hoofd van de Amerikaanse wolvendelegatie te worden, niet dat zijn moorddadige activiteiten hem ervan weerhielden om alfa te worden.
Het bleek dat het de meeste wolven niet kon schelen of je genocide pleegde. Ze gaven er alleen om als je de sterkste onder hen was, en Kieran had kracht in overvloed.
Waren normale dromen ook zo? Het kon onmogelijk een droomlandschap zijn.
Het moest gewoon een vreemde, sensuele, angstaanjagende droom zijn geweest over een wolf die ze nooit had ontmoet en die op een psychopaat leek waar ze vreselijke verhalen over had gehoord.
Ze kreunde in haar handen.
En toch wist Kenzie dat ze dit incident aan haar alfa zou melden, om hem te laten weten dat hoewel ze de droom niet zelf had opgeroepen, hij haar zeker in haar slaap was gevolgd om haar te waarschuwen.
Ze greep naar haar nachtkastje, pakte haar telefoon en ontgrendelde het apparaat om haar berichten te controleren.
Het was iets na drie uur 's nachts. Het heksenuur kon een doorgeefluik voor haar droom zijn geweest en het was de enige verklaring die ze zichzelf kon geven.
Heksen en een aantal Anderen waren vlak voordat de zon begon op te komen het sterkst. De gedachte stelde haar niet gerust, maar ze was hoe dan ook klaar voor de dag die voor haar lag.
Kenzie kon niet langer slapen, ze sprong uit bed en kleedde zich snel aan in een zwarte spijkerbroek, een grijze hoodie en een paar pluizige neonroze sokken om de winterkou weg te houden.
In het roedelhuis wonen betekende dat ze een badkamer deelde met een paar wolven op haar verdieping, waar ze naartoe ging toen ze fatsoenlijk aangekleed was.
Over het algemeen gaven wolven niet om naaktheid, maar aangezien Kenzie in alle opzichten een heks was, deelde ze haar lichaam met de aarde en niet met de nieuwsgierige roedelgenoten met wie ze samenwoonde.
Partners leefden in aparte huizen.
Kenzie deed haar best om haar roedelgenoten nooit naakt te zien, dat was alleen maar eerlijk tegenover hen. Ze zouden haar niet naakt zien als het aan haar lag.
Ze werd in gedaantewisselaars termen als een beetje preuts beschouwd, maar Kenzie gaf er niet om. Ze ging nergens naakt rondlopen, tenzij ze tijdens een zonnewende aan het communiceren was met de godin Hecate.
Of hete, gepassioneerde seks had, wat in dit huis niet zou gebeuren.
De hal was grotendeels donker, met een paar nachtlampjes in de stopcontacten die de hardhouten vloer verlichtten waarover ze liep, dit was uit beleefdheid voor de jonge heks in hun midden.
Wolven hadden in elke omgeving bijna perfect zicht, zelfs 's nachts, maar zij niet. Kenzie had waardeloze krachten en normaal zicht, wat echt een enorme tegenvaller was.
Terwijl ze door de open deur naar de badkamer liep, draaide Kenzie de lichtschakelaar aan en kneep ze haar ogen dicht bij het felle licht voordat ze naar de wastafel liep.
Het koude water voelde aangenaam aan terwijl ze haar gezicht afspoelde, hopend dat de schok voor haar systeem haar wakker genoeg zou maken om de moed te vinden om de vreemde droom die ze had beleefd onder ogen te zien.
Hoe graag ze het ook wilde uitstellen, ze moest haar ouders en de alfa vinden om haar droom met hen te bespreken.
Ze zouden willen weten dat er gevaar in hun midden was, zeker als dat gevaar Kieran Gallagher was.
Haar gezicht bloosde.
Zou hij echt de wolf uit haar droom zijn geweest? Dan zou het logisch zijn dat zijn kaken zich als een dodelijke greep om haar keel hadden gesloten.
Verward trok Kenzie haar wenkbrauwen op en dacht ze terug aan de droom, het gevoel van hem over haar heen.
In wolvenvorm of niet, Kenzie vond zijn lichaam vreemd genoeg troostend, wat haar meer beangstigde dan zijn reputatie ooit had kunnen doen. Zelfs zijn hoektanden die gereed waren voor een dodelijke slag hadden haar niet bang gemaakt.
En die stem...
Kenzie keek hoofdschuddend naar haar spiegelbeeld. Ze pakte haar haarborstel van de plank en haalde die door haar lange zwarte lokken.
Ze was dankbaar dat ze dik, steil haar had dat buiten haar pony niet veel verzorging nodig had.
Kenzie staarde naar zichzelf in de spiegel en ze realiseerde zich dat ze de afgelopen weken wat was afgevallen en dat ze zich zonder goede reden constant ongemakkelijk voelde.
Kenzie schudde de gedachte van zich af en weigerde dat als haar realiteit te accepteren. Ze bekeek zichzelf weer in de spiegel en ze trok een gezicht naar haar nu slecht zittende kleren.
Ze had nog steeds rondingen, maar haar hoodie hing iets losser dan normaal, niet strak rond haar heupen zoals ze gewend was.
Hopelijk zou ze wat van haar gewicht terugkrijgen als ze zich meer zichzelf voelde. Ze hield van haar lichaam zoals het normaal was.
Ze haalde zuchtend een haarlok uit haar nek om te controleren of er echt geen gapend gat was van een droomwolf.
Daar, naar haar terug starend, waren de afdrukken van hoektanden te zien die langzaam voor haar ogen verdwenen, bijna alsof ze er nooit geweest waren.
Haar mond viel open en haar gezicht drukte zich dicht tegen de spiegel aan, alsof die het beeld naar haar terug zou trekken.
Buiten klonk er een gehuil door de lucht, gevolgd door nog meer diep gehuil en gegrom dat het hele terrein leek te omringen.
Geschrokken stootte ze haar neus tegen de spiegel en sprong ze met een pijnscheut achteruit.
Kenzie zou gezworen hebben dat ze onder de stortvloed van geluiden de fundering voelde trillen, maar het was waarschijnlijk gewoon haar hartslag die zwaar in haar oren bonsde.
In de verte klonk een bel die de nacht doorboorde tot het gehuil bijna overstemd werd.
Dat betekende maar één ding.
De roedel werd aangevallen.










































